Operation Manual

448 ICP-programmering
5.13 Mantelvlakcontouren in smart.Turn
De referentiediameter XR kunt u met de functie "Referentievlak
kiezen" vaststellen (zie pagina 428).
ICP genereert:
de programmadeel-aanduiding MANTEL met de parameter
Referentiediameter. Bij geneste contouren genereert ICP
uitsluitend een programmadeel-aanduiding.
een G308 met de parameters Contournaam en Freesdiepte resp.
Boordiepte (–1*BT).
een G412 met de parameters van het patroon.
de G-functie en parameters van de figuur/boring.
een G309.
EP Eindhoek (geen invoer: er vindt een opdeling van de
patroonelementen over 360° plaats)
EPi Hoek tussen twee figuren
H Elementpositie
0: normaal – figuren worden om het cirkelmiddelpunt
geroteerd (rotatie)
1: oorspronkelijke positie – positie van de figuur gerelateerd
aan het coördinatensysteem blijft gelijk (translatie)
Parameters van de geselecteerde figuur/boring