Operation Manual
54 Bedieningsinstructies
2.3 Bediening, gegevensinvoer
2.3 Bediening, gegevensinvoer
Werkstanden
De actieve werkstand wordt aangegeven doordat het tabblad
Werkstanden oplicht. De CNC PILOT onderscheidt de volgende
werkstanden:
Machine – met de subwerkstanden:
Handbediening (weergave: "Machine")
Inleren (Teach-in-modus)
Programma-verloop
Programmeren – met de subwerkstanden:
smart.Turn
Simulatie
ICP
TURN PLUS: automatisch genereren van werkplannen AAG
Gereedschapsbeheer – met de subwerkstanden:
Gereedschapseditor
Technologie-editor
Organisatie – met de subwerkstanden:
Gebruikerparameters
Transfer
Gebruikersaanmelding
U kunt de werkstand veranderen met de werkstandtoetsen. De
geselecteerde subwerkstand en het actuele menu-item blijven bij de
verandering van werkstand behouden.
Als u in een subwerkstand op de werkstandtoets drukt, gaat de CNC
PILOT terug naar het hoofdscherm van deze werkstand.
Op enkele plaatsen moet een dialoog worden beëindigd
om van werkstand te kunnen veranderen. (Bijv. in de
gereedschapseditor).