Operation Manual

126 4 Cyclusprogrammering
4.4 Verspaningscycli
Voor- en nabewerken van een buitencontour
Het gemarkeerde gedeelte van “AP” (beginpunt
contour) tot “EP” (eindpunt contour) wordt met
“Verspanen overlangs uitgebreid” voorbewerkt,
waarbij rekening wordt gehouden met de overmaten
(afbeelding rechtsboven). Bij de volgende stap wordt
dit contourgedeelte met “Verspanen overlangs
uitgebreid” nabewerkt (afbeelding rechtsonder).
Met de “uitgebreide werkstand” wordt zowel de
afronding als de afkanting aan het einde van de
contour gemaakt.
De parameters “beginpunt contour X1, Z1” en
“eindpunt contour X2, Z2” zijn bepalend voor de
verspanings- en aanzetrichting - hier bewerking aan de
binnenzijde en aanzet “in richting –X”.
Gereedschapsgegevens
Draaigereedschap (voor bewerking aan de
binnenzijde)
WO = 7 – gereedschapsoriëntatie
A = 93° – instelhoek
B = 55° – gereedschapspunthoek