Operation Manual

238 4 Cyclusprogrammering
4.9 Boor- en freespatroon
Lineair boorpatroon op het mantelvlak
Op het mantelvlak wordt met de “boorcyclus axiaal”
een lineair boorpatroon gemaakt. Voorwaarden voor
deze bewerking zijn een positioneerbare spil en
aangedreven gereedschap.
Het boorpatroon wordt met de coördinaten van de
eerste boring, het aantal boringen en de afstand
tussen de boringen vastgelegd (zie afbeelding
rechtsboven). Bij de boring wordt alleen de diepte
opgegeven (zie afbeelding rechtsonder).
Gereedschapsgegevens
WO = 2 – gereedschapsoriëntatie
I = 8 – boordiameter
B = 90 - boorpunthoek
H = 1 - het gereedschap wordt aangedreven