Operation Manual

244 5 ICP-programmering
5.2 ICP-contouren bewerken
ICP-contour maken of uitbreiden
Nadat u het contourelement heeft gekozen, voert u de bekende
parameters in. De MANUALplus berekent niet-gedefinieerde
parameters op basis van de gegevens van aangrenzende
contourelementen. U kunt de contourelementen meestal beschrijven
zoals ze in de productietekening zijn gedimensioneerd.
Met de desbetreffende softkey kunt u tussen “lijn- en
cirkelboogmenu” omschakelen. Vormelementen (afkantingen,
afrondingen, draaduitlopen) worden met de desbetreffende
menutoets gekozen.
Element toevoegen kiezen
Elementtype kiezen:
Lijnrichting (menu “Lijninvoer”)
Rotatierichting en het type dimensionering bij cirkelbogen (menu
“Booginvoer”)
Type vormelement
Parameters invoeren
Een ICP-contour kan worden uitgebreid door meer contourelementen
in te voeren die aan de bestaande contour worden “gehangen”. Een
nieuw ingevoerd contourelement wordt met het “laatste
contourelement” verbonden. Het laatste contourelement wordt
gekenmerkt door een vierkantje aan het einde van de contour,
wanneer de ICP-contour wordt weergegeven maar niet wordt
bewerkt.
Absolute of incrementele dimensionering
De stand van de softkey Increment is bepalend voor het type
dimensionering. Incrementele parameters krijgen de toevoeging “i”
(Xi, Zi, etc.)
Softkey’s
Oproep cirkelboogmenu
Oproep lijnmenu
ICP-contour maken