Operation Manual

250 5 ICP-programmering
5.3 DXF-contouren importeren
5.3 DXF-contouren importeren
Basisprincipes
Contouren die in het DXF-formaat zijn opgeslagen, kunnen in de ICP-
editor worden geïmporteerd.
DXF-contouren beschrijven aaneengesloten contouren voor ICP-cycli
(afspaan-, steek- of freescycli).
Bij aaneengesloten contouren voor afspaan- of steekcycli dient de
DXF-laag slechts één contour te bevatten. Bij contouren voor
freescycli kunnen verschillende DXF-contouren aanwezig zijn en
worden geïmporteerd.
DXF-Import is beschikbaar vanaf softwareversie 507 807-11 resp.
526 488-03.
Vereisten die worden gesteld aan de DXF-contour resp. het DXF-
bestand :
alleen tweedimensionale elementen
de contour moet zich op een aparte laag bevinden (zonder
maatlijnen, zonder omloopkanten etc.)
Contouren voor afspan- of steekcycli dienen, afhankelijk van de
constructie van de draaibank, “voor of achter de hartlijn” te liggen.
geen volledige cirkels, geen splines, geen DXF-blokken (macro's),
etc.
de geïmporteerde contouren mogen uit maximaal 4000 elementen
(lijnen, cirkelbogen) bestaan. Daarnaast zijn maximaal 10 000
polylijnpunten mogelijk
Contourverwerking tijdens het importeren van DXF-bestanden
Tijdens het importeren wordt het DXF-formaat van de contour
geconverteerd naar het ICP-formaat. Aangezien het DXF-formaat
fundamenteel verschilt van het ICP-formaat, wordt de
contourweergave als volgt gewijzigd:
eventuele openingen tussen contourelementen worden gesloten
polylijnen worden naar lineaire elementen geconverteerd
Daarnaast worden de volgende kenmerken, die voor een ICP-contour
zijn vereist, vastgelegd:
het startpunt van de contour
de rotatierichting van de contour
Verloop van de DXF-import:
8 Selectie van het DXF-bestand
8 Selectie van de laag, die uitsluitend de contour(en) bevat
8 De contour(en) importeren