Operation Manual

HEIDENHAIN MANUALplus 4110 263
5.5 ICP-contourelementen te draaien contour
Invoer van vormelementen
Afkanting/afronding
Afkantingen/afrondingen worden op contourhoeken
gedefinieerd. Een “contourhoek” is het snijpunt van
het ingaande en uitgaande contourelement. De
afkanting/afronding kan pas worden berekend als het
uitgaande contourelement bekend is. Bij de invoer van
de afkantings- en afrondingsparameters worden de
coördinaten van het hoekpunt in “startpunt XS, ZS”
aangegeven.
Wanneer een ICP-contour met een afkanting/
afronding begint, ontbreekt het “ingaande
contourelement”. U bepaalt dan met “elementpositie
J” de juiste positie van de afkanting/afronding. De
MANUAL PLUS zet een afkanting/afronding aan het
begin van de contour om in een lineair of cirkelvormig
element.
Draaduitloop
Het vormelement “draaduitloop” bestaat uit een
horizontaal element, de eigenlijke draaduitloop en een
verticaal element. De draaduitloop kan met het
horizontale of verticale element beginnen.
Wanneer de draaduitloophoek nog niet bekend is,
geeft de parameter “elementpositie J” aan of de
draaduitloop met het horizontale of het verticale
element begint (afbeelding rechtsboven).
Voorbeeld: buitenafkanting aan begin van
contour
Bij “Elementpositie J=1” is het denkbeeldige
ingaande referentie-element een verticaal element in
+X-richting (afbeelding rechtsonder).