Operation Manual

300 6 DIN-programmering
6.7 Snijkant- en freesradiuscompensatie
6.7 Snijkant- en
freesradiuscompensatie
Basisprincipes
Snijkantradiuscompensatie (SRC)
Zonder SRC is de theoretische gereedschapspunt het referentiepunt
voor de verplaatsingen. Dit leidt bij niet-asparallelle verplaatsingen tot
onnauwkeurigheden. Met SRC worden geprogrammeerde
verplaatsingen gecorrigeerd (zie “Snijkantradiuscompensatie (SRC)”
op bladzijde 28).
Bij “Q=0” reduceert SRC de aanzet bij cirkelbogen (G2, G3, G12, G13)
en afrondingen, indien de “verschoven radius < oorspronkelijke
radius”. Bij een afronding als overgang naar het volgende
contourelement wordt de “speciale aanzet” gecorrigeerd.
Gereduceerde aanzet = aanzet * (verschoven radius / oorspronkelijke
radius)
Freesradiuscompensatie (FRC)
Zonder FRC is het middelpunt van de frees het referentiepunt bij
verplaatsingen. Met FRC voert de MANUALplus de
geprogrammeerde verplaatsingen gerelateerd aan de buitendiameter
uit (zie“Freesradiuscompensatie (FRC)” op bladzijde 29).
Contourgerelateerde steek-, verspanings- en freescycli bevatten
SRC/FRC-oproepen. Daarom moet de SRC/FRC uitgeschakeld zijn, als
u deze cycli oproept. – Indien van deze regel wordt afgeweken, wordt
u hierop attent gemaakt.
Indien "gereedschapsradius > contourradius", kunnen bij
de SRC/FRC lussen ontstaan. Advies: maak gebruik van
de nabewerkingscyclus G89 of de freescycli G793/
G794.
FRC niet selecteren bij de aanzet naar het
bewerkingsvlak selecteren.
Let bij het oproepen van subprogramma's op het
volgende: schakel SRC/FRC
uit in het subprogramma waarin deze functie is
ingeschakeld.
uit in het hoofdprogramma, wanneer deze functie
daarin is ingeschakeld.