Operation Manual

362 6 DIN-programmering
6.20 Bewerking van het eindvlak
Lineair, eindvlak G101
Geometriefunctie: Met G101 wordt een baan in een contour op het
eindvlak vastgelegd.
Bewerkingsfunctie: Het gereedschap verplaatst zich lineair met
aanzetsnelheid naar het “eindpunt”.
Parameters
8 X eindpunt (diametermaat)
8 C eindhoek – hoekrichting: zie helpscherm
8 XK eindpunt (cartesiaans)
8 YK eindpunt (cartesiaans)
8 Z eindpunt
8 A hoek t.o.v. positieve XK-as
8 Q snijpunt(default: Q=0): Als er bij de berekening van het eindpunt
twee oplossingen blijken te zijn, wordt met “Q” het eindpunt
bedoeld.
8 B afkanting/afronding: overgang naar het volgende
contourelement. Programmeer het theoretische eindpunt van het
contourelement, wanneer u een afkanting/afronding heeft
aangegeven.
B geen invoer: Tangentiële overgang
B=0: niet-tangentiële overgang
B>0: afrondingsradius
B<0: breedte van de afkanting
8 Z eindpunt
Voorbeeld: G101
%101.nc
[G101, G102, G103]
N1 T70 G197 S1200 G195 F0.2 M104
N2 M14
N3 G110 C0
N4 G0 X110 Z2
N5 G100 XK50 YK0
N6 G1 Z-5
N7 G42 Q1
N8 G101 XK40
N9 G101 YK30
N10 G103 XK30 YK40 R10
N11 G101 XK-30
N12 G103 XK-40 YK30 R10
N13 G101 YK-30
N14 G103 XK-30 YK-40 R10
N15 G101 XK30
N16 G103 XK40 YK-30 R10
N17 G101 YK0
N18 G100 XK110 G40
N19 G0 X120 Z50
N20 M15
EINDE
Leg het eindpunt vast met poolcoördinaten of
cartesiaanse coördinaten.
Alleen bij G101 als geometriefunctie toegestaan:
parameters Q, B
Alleen bij G101 als bewerkingsfunctie toegestaan:
parameter Z