Operation Manual

366 6 DIN-programmering
6.20 Bewerking van het eindvlak
8 Q cyclustype (default: 0): de betekenis is afhankelijk van “U”
Contourfrezen (U=0):
– Q=0: middelpunt van de frees op de contour
– Q=1 – gesloten contour: inwendig frezen
– Q=1 – open contour: links in bewerkingsrichting
– Q=2 – gesloten contour: uitwendig frezen
– Q=2 – open contour: rechts in bewerkingsrichting
– Q=3 – open contour: freespositie is afhankelijk van “H” en de
rotatierichting van de frees – zie helpscherm
Kamerfrezen (U>0):
Q=0: van binnen naar buiten
– Q=1: van buiten naar binnen
8 O voorbewerken/nabewerken – default: 0
O=0: voorbewerken
O=1: nabewerken – Eerst wordt de rand, dan de bodem van de
kamer nabewerkt
Instructies:
Freesdiepte: de cyclus berekent de diepte op basis van “Z” en “ZE”
– daarbij wordt rekening gehouden met de overmaten.
Freesradiuscompensatie: wordt uitgevoerd (behalve bij het
contourfrezen met Q=0).
Benaderen en vrijmaken: Bij gesloten contouren is het loodlijnpunt
van de gereedschapspositie naar het eerste contourelement de
benaderings- en vrijzetpositie. Kan er geen loodlijn worden uitgezet,
dan is het startpunt van het eerste element de benaderings- en
vrijzetpositie. Met “R” kan worden bepaald of er bij het contourfrezen
en nabewerken (kamerfrezen) direct of via een cirkelboog wordt
benaderd.
Met overmaten wordt rekening gehouden als I, K niet
geprogrammeerd zijn:
G57: overmaat in X-, Z-richting
G58: de overmaat “verschuift” de te frezen contour bij
inwendig frezen en gesloten contour: naar binnen
uitwendig frezen en gesloten contour: naar buiten
open contour en Q=1: in bewerkingsrichting links
open contour en Q=2: in bewerkingsrichting rechts