Operation Manual
412 7 Werkstand Gereedschapsbeheer
7.1 De werkstand Gereedschapsbeheer
7. 1 D e w e rk s t a n d
Gereedschapsbeheer
De contourcoördinaten programmeert u meestal
volgens de dimensionering van het werkstuk op de
tekening. U moet de lengtematen, snijkantradius,
instelhoek en andere gereedschapsmaten invoeren,
zodat de MANUALplus de sledebaan kan berekenen,
de snijkantradiuscompensatie kan uitvoeren en de
snede-opdelingen kan bepalen.
De MANUALplus slaat max. 99 gereedschapsrecords
op, waarbij elke gereedschapsrecord met een
nummer (1...99) wordt aangeduid. Met behulp van
een aanvullende gereedschapsbeschrijving kunt u de
gereedschapsgegevens gemakkelijker terugvinden.
In de werkstand Machine heeft u de beschikking over
functies om de gereedschapslengtematen te bepalen
(zie “Gereedschapsmaten bepalen” op bladzijde 54).
De slijtagecorrecties worden apart bijgehouden.
Hierdoor kunt u op elk gewenst moment, zelfs tijdens
de uitvoering van het programma, correctiewaarden
invoeren.
U kunt aan de gereedschappen
snijgegevens
(spiltoerental, aanzet) toekennen, die dan met een druk
op de knop als cyclusparameters resp.
machinegegevens worden overgenomen. Het werk
wordt hierdoor vergemakkelijkt, omdat u de snijwaarden
slechts één keer hoeft te bepalen en in te voeren.
Gereedschapstypes
Nadraaibeitels, boren, steekbeitels, etc. zijn zeer
verschillend van vorm. Daarom zijn de
referentiepunten waarmee de lengtematen worden
vastgesteld en de overige gereedschapsgegevens
ook verschillend.
De MANUALplus onderscheidt:
Draaigereedschap – de groep omvat de volgende
gereedschappen:
Voorbewerkingsgereedschap
Nabewerkingsgereedschap
Fijn nabewerkingsgereedschap
Kopieergereedschap
Halfronde snijbeitels
Steekbeitels – de groep omvat de volgende
gereedschappen:
Insteekbeitels
Draaduitloopgereedschap
Afsteekbeitels
Draai-/steekbeitels