Operation Manual
426 7 Werkstand Gereedschapsbeheer
7.5 Gereedschapsgegevens –extra parameters
7.5 Gereedschapsgegevens –
extra parameters
In het tweede invoervenster worden gegevens voor
de rotatierichting, de snijgegevens, de gegevens voor
de bewaking van de gereedschapsstandtijd, etc.
beheerd.
Met de toets “PgUp/PgDn” gaat u naar de
verschillende invoervensters.
Aangedreven gereedschap
Bij “Ger. aangedreven” legt u bij boren en
draadtappen vast of schakelcommando’s voor de
hoofdspil of het aangedreven gereedschap worden
gegenereerd. Voor freesgereedschap geldt altijd
“aangedreven gereedschap”.
Rotatierichting
Als een rotatierichting is ingesteld, wordt bij de cycli
waarbij dit gereedschap wordt toegepast, een
schakelcommando (M3 of M4) voor de hoofdspil resp.
bij aangedreven gereedschap voor de extra spil
gegenereerd.
Snijgegevens
Snijgegevens
De parameters “snijsnelheid TS” en “aanzet TF”
worden altijd als cyclusparameter of machinegegeven
overgenomen, als u S, F van gereedschap kiest.
Bij het spiltoerental kunt u kiezen uit “constant
toerental” en “constante snijsnelheid”. De waarden
die u bij de gereedschapsparameters invoert, wordt
later bij S, F van gereedschap overgenomen.
Bij aangedreven gereedschap gelden de snijgegevens
voor de extra spil.
Het is afhankelijk van de PLC-software
van uw machine of de gegenereerde
schakelcommando’s worden beoordeeld.
Als de PLC de schakelcommando’s niet
uitvoert, moet u deze parameter niet
invoeren. Raadpleeg de
machinedocumentatie.