Operation Manual
HEIDENHAIN MANUALplus 4110 511
9.5 ICP-voorbeeld “Frezen”
9.5 ICP-voorbeeld “Frezen”
In het freesvoorbeeld wordt de toepassing van een ICP-contour bij een
patroonbewerking verklaard. De afzonderlijke bewerkingsstappen die
nodig zijn om een ICP-contour te maken en deze in ICP-cycli op te
nemen, worden aan de hand van de productietekening verklaard.
Wanneer de bewerking is afgerond, heeft u de ICP-
contourbeschrijving en het cyclusprogramma tot uw beschikking.
De bewerking vindt plaats met “ICP-contour rond patroon, axiaal”.
Toegepast gereedschap
Freesgereedschap:
Positie T40
WO = 8 gereedschapsoriëntatie
I = 8 freesdiameter
K = 4 aantal tanden
TF = 0,025 aanzet per tand
Werkwijze
8 Als voorwaarde geldt:
– de draaibewerking moet zijn afgesloten
– de gereedschapsmaten moeten zijn bepaald
8 Omschakelen naar “Teach-in”
8 Positioneercycli voor gereedschapswissel invoeren
8 “Contour ICP axiaal” oproepen
8 “Rond patroon” inschakelen
8 ICP-contour maken
8 ICP-contour in freescyclus voorbewerken opnemen
8 Freescyclus nabewerken aanmaken
8 ICP-contour in freescyclus nabewerken opnemen
ICP-contourdefinitie in patronen
In dit voorbeeld wordt de eerste te frezen contour geprogrammeerd
zoals in de productietekening is aangegeven. De
coördinatenoorsprong geldt daarom als referentiepunt bij de definitie
van patroonposities.
Als alternatief kan de eerste te frezen contour “in de
coördinatenoorsprong” worden gedimensioneerd en de positie van de
te frezen contouren in de patroonposities worden vastgelegd.