Operation Manual

304 Cyclusprogrammering
4.7 Boorcycli
Langgatboren
Het werkstuk wordt met de Diepboren axiaal uit het midden
doorboord. Voorwaarden voor deze bewerking zijn een
positioneerbare spil en aangedreven gereedschap.
1e boordiepte P en boordieptereductiewaarde IB definiëren de
afzonderlijke boorstappen en de minimale boordiepte JB begrenst de
reductie.
Omdat teruglooplengte B niet is gespecificeerd, wordt de boor naar
het startpunt teruggetrokken, blijft daar even en zet op
veiligheidsafstand voor de volgende boorstap aan.
In dit voorbeeld is er sprake van een doorgaande boring. Daarom
wordt eindpunt boring Z2 zo gepositioneerd, dat de boor het
materiaal helemaal doorboort.
Met "AB" en "V" wordt een voedingsreductie voor het aan- en
doorboren ingesteld.
Gereedschapsgegevens
WO = 8 – gereedschapsoriëntatie
I = 12 – boordiameter
B = 118 – punthoek
H = 1 – gereedschap is aangedreven