Operation Manual
HEIDENHAIN MANUALplus 620 377
5.4 ICP-contouren maken
Nulpunt verschuiven
Met deze functie kunt u een complete te draaien contour verschuiven.
Nulpuntverschuiving activeren:
"Nulpunt > Verschuiven" in het menu Bew. werkstuk selecteren
Contourverschuiving invoeren om de tot dan toe gedefinieerde
contour te verschuiven
Softkey Opslaan indrukken
Nulpuntverschuiving uitschakelen:
"Nulpunt > terugzetten" in het menu Bew. werkstuk selecteren om
het nulpunt van het coördinatensysteem naar de oorspronkelijke
positie terug te zetten
Contourgedeelte lineair dupliceren
Met deze functie legt u een contourgedeelte vast en koppelt u dat aan
de bestaande contour.
"Dupliceren > Reeks lineair" in het menu Bew. werkstuk selecteren
Met de softkey Volgend element of Vorig element
contourelementen selecteren
Softkey Selecteren indrukken
Aantal herhalingen invoeren
Softkey Opslaan indrukken
Wanneer u de ICP-editor verlaat, kunt u de
nulpuntverschuiving niet meer terugzetten. De contour
wordt bij het verlaten van de ICP-editor met de waarden
van de nulpuntverschuiving omgerekend en opgeslagen.
In dat geval kunt u het nulpunt nogmaals in tegengestelde
richting verschuiven.
Parameters
Xi Eindpunt – waarde waarmee het nulpunt wordt verschoven
Zi Eindpunt – waarde waarmee het nulpunt wordt verschoven
Parameters
Q Aantal herhalingen