Operation Manual

38 Inleiding en basisprincipes
1.3 Karakteristieken
1.3 Karakteristieken
Configuratie
Basisuitvoering X- en Z-as, hoofdspil
Positioneerbare spil en aangedreven gereedschap
C-as en aangedreven gereedschap
Y-as en aangedreven gereedschap
B-as voor bewerkingen in het gezwenkte vlak
Digitale stroom- en toerenregeling
Werkstanden
Handbediening
Handmatige sledebewegingen via jogtoetsen of elektronische
handwielen.
Grafisch ondersteunde invoer en uitvoering van inleer-cycli zonder
opslag van de bewerkingsstappen in combinatie met de
handbediening van de machine.
Nabewerking van schroefdraad (reparatie van schroefdraad) bij
uitgespannen en opnieuw ingespannen werkstukken.
Werkstand Inleren
Sequentiële aaneenschakeling van inleer-cycli, waarbij elke cyclus
direct na de gegevensinvoer uitgevoerd of grafisch gesimuleerd wordt
en vervolgens wordt opgeslagen.
Programma-verloop
Respectievelijk aparte regel of achtereenvolgend
DINplus-programma's
smart.Turn-programma's
inleer-programma's
Instelfuncties
Werkstuknulpunt instellen
Gereedschapswisselpositie definiëren
Veiligheidszone definiëren
Gereedschap opmeten door aanraken, met meettaster of optische
meetapparatuur
Programmeren
inleer-programmering
Interactieve contourprogrammering (ICP)
smart.Turn-programmering
Automatisch genereren van programma's met TURN PLUS
DINplus-programmering