Operation Manual
HEIDENHAIN MANUALplus 620 43
1.7 Basisprincipes
1.7 Basisprincipes
Lengte- en hoekmeetsystemen en
referentiemerken
Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen,
die de posities van de slede resp. het gereedschap registreren.
Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het
bijbehorende lengte- en hoekmeetsysteem een elektrisch signaal,
waaruit de besturing de exacte actuele positie van de machine-as
bepaalt.
Bij een stroomonderbreking gaat de relatie tussen de positie van de
machineslede en de berekende actuele positie verloren. Om deze
relatie te herstellen, beschikken incrementele lengte- en
hoekmeetsystemen over referentiemerken. Bij het passeren van een
referentiemerk ontvangt de besturing een signaal, dat een
machinevast referentiepunt aanduidt. Hierdoor kan de MANUALplus
de relatie tussen de actuele positie en de actuele machinepositie
herstellen. Bij lengtemeetsystemen met afstandsgecodeerde
referentiemerken moet u de machine-assen maximaal 20 mm
verplaatsen, bij hoekmeetsystemen maximaal 20°.
Bij incrementele lengte- en hoekmeetsystemen zonder
referentiemerken moeten na een stroomonderbreking vaste
referentiepunten worden benaderd. Het systeem kent de afstanden
tussen de referentiepunten en het machinenulpunt (afbeelding
rechts).
Bij absolute meetsystemen wordt na inschakeling een absolute
positiewaarde naar de besturing gezonden. Hierdoor is, zonder dat de
machine-assen worden verplaatst, de relatie tussen de actuele positie
en de positie van de machineslede direct na inschakeling hersteld.
Asaanduidingen
De dwarsslede wordt aangeduid als X-as en de bedslede als Z-as.
Alle getoonde en ingevoerde X-waarden worden als diameter
beschouwd.
Draaibanken met Y-as: De Y-as staat loodrecht op de X- en Z-as
(cartesiaans systeem).
Voor verplaatsingen geldt het volgende:
verplaatsingen in + richting verwijderen zich van het werkstuk
verplaatsingen in – richting gaan naar het werkstuk toe
X (Z,Y)
X
MP
Zref
Xref
M
M
Z
Z+
Y+
X
X+