Operation Manual

44 Inleiding en basisprincipes
1.7 Basisprincipes
Coördinatensysteem
De betekenis van de coördinaten X, Y, Z, C zijn in DIN 66 217
vastgelegd.
De coördinaatgegevens van de hoofdassen X, Y en Z zijn gerelateerd
aan het werkstuknulpunt. De hoekmaten voor de rondas C zijn aan het
"nulpunt van de C-as" gerelateerd.
Met de aanduidingen X en Z worden posities in een tweedimensionaal
coördinatensysteem beschreven. Zoals in de afbeelding te zien, wordt
de positie van de gereedschapspunt op een eenduidige manier met
een X- en Z-positie beschreven.
De MANUALplus onderscheidt lineaire en cirkelvormige
verplaatsingen (interpolaties) tussen geprogrammeerde punten. U
kunt een werkstukbewerking programmeren door opgave van
opeenvolgende coördinaten en lineaire/cirkelvormige verplaatsingen.
Evenals bij verplaatsingen moeten ook de contour van een werkstuk
met afzonderlijke coördinaatpunten en de opgave van lineaire of
cirkelvormige verplaatsingen volledig worden beschreven.
Posities kunnen met een nauwkeurigheid van 1 µm (0,001 mm)
worden ingesteld. Ze worden met dezelfde nauwkeurigheid
weergegeven.
Absolute coördinaten
Wanneer de coördinaten van een positie gerelateerd zijn aan het
werkstuknulpunt, worden deze als absolute coördinaten aangeduid.
Elke positie van een werkstuk wordt door middel van absolute
coördinaten duidelijk vastgelegd (zie afbeelding).