Operation Manual

50 Bedieningsinstructies
2.1 Algemene bedieningsinstructies
2.1 Algemene
bedieningsinstructies
Bedienen
Kies de gewenste werkstand met de desbetreffende
werkstandtoets.
Binnen de werkstand kunt u via de softkeys van werkstand
veranderen.
Met het numerieke toetsenblok kiest u de functie binnen de
menu's.
Dialogen kunnen uit meerdere pagina's bestaan.
Dialogen kunnen behalve via de softkeys met "INS" positief of met
"ESC" negatief worden afgesloten.
Wijzigingen in lijsten zijn onmiddellijk actief. Deze blijven ook
gehandhaafd wanneer de lijst met "ESC" of met "Afbreken" wordt
afgesloten.
Instellen
Alle instelfuncties vindt u in de werkstand Machine onder
"Handbediening".
Via de menu-items "Instellen" en "S,F,T instellen" worden
voorbereide bewerkingen uitgevoerd.
Programmeren - werkstand Inleren
Selecteer Inleren in de werkstand "Machine" en open via softkey
Programmalijst een nieuw cyclusprogramma.
Met de softkey Cyclus toevoegen activeert u het cyclusmenu. Hier
selecteert u de bewerking en specificeert u deze.
Aansluitend drukt u op de softkey Invoer klaar. Nu kunt u de
simulatie starten en het proces controleren.
Met "Cyclus aan" start u de bewerking in de machine.
Sla de cyclus na afloop van de bewerking op.
Herhaal de laatste stappen voor elke nieuwe bewerking.
Programmeren - smart.Turn
Handige programmering door middel van UNITS in een
gestructureerd NC-programma.
Te combineren met DIN-functies.
Contourdefinities grafisch mogelijk.
Contourcorrectie bij gebruik van een onbewerkt werkstuk.
Conversie van cyclusprogramma's naar smart.Turn-programma's
van dezelfde functionaliteit.