Operation Manual
54 Bedieningsinstructies
2.3 Bediening, gegevensinvoer
Gegevensinvoer
In het invoervenster staan meerdere invoervelden. Met de toetsen
pijl omhoog/pijl omlaag kunt u met de cursor naar het gewenste
invoerveld gaan. In de voetregel van het venster of direct voor het
invoerveld toont de MANUALplus de betekenis van het geselecteerde
veld.
Plaats de cursor op het gewenste invoerveld om gegevens in te
voeren. Bestaande gegevens worden overschreven. Met de toetsen
pijl naar links/pijl naar rechts verplaatst u de cursor naar de gewenste
positie in het invoerveld, om bestaande tekens te wissen of tekens in
te typen.
U sluit de gegevensinvoer in een invoerveld met de toetsen pijl
omhoog/pijl omlaag of met de Enter-toets af.
Als het aantal invoervelden te groot is voor één venster, wordt er een
tweede venster gebruikt. Dit is te zien aan het symbool in de voetregel
van het invoervenster. Met de toetsen PgUp/PgDn wisselt u van
invoervenster.
smart.Turn-dialogen
De Unit-dialoog is in formulieren en de formulieren weer in groepen
onderverdeeld. De formulieren worden door tabbladen gekenmerkt en
de groepen zijn met fijne lijnen omkaderd. Tussen de formulieren en
de groepen kunt u navigeren met de smart-toetsen.
Bij bediening van OK of Invoer klaar resp. Opslaan worden
ingevoerde/gewijzigde gegevens overgenomen. De
softkey Terug of Afbreken maakt de invoer van gegevens
of wijzigingen ongedaan.
smart.toetsen
Naar het volgende formulier gaan
Naar de volgende/vorige groep