Operation Manual

15/18
9 - WERKEN MET EFFECTEN
Een effect toepassen op een track die is geladen en die wordt afgespeeld:
9.1 Controleer dat de FX-knop is verlicht ten teken dat de Effects-modus actief is.
9.2 Druk op de knop(pen) FX1, FX2 en/of FX3 om het/de bijbehorende effect(en) aan of
uit te zetten. Druk op de MULTI FX-knop om meerdere effecten te bedienen met de
draaiknop.
Stel de draaiknop boven de MULTI FX-knop in op de gewenste hoeveelheid effect(en). Als
MULTI FX is uitgeschakeld, dan bedient de draaiknop alleen FX1.
9.3 Druk op SHIFT+VIEW om het DJ-FX-menu weer te geven.
9.4 Druk op SHIFT+FX-knop om een ander effect onder deze knop te laden.
10 - WERKEN MET SAMPLES
Een sample afspelen op een track die is geladen en die wordt afgespeeld:
10.1 Druk op MODE-knop + pad 2 om SAMPLES-modus te selecteren.
10.2 Druk op SHIFT+VIEW om het Samples-menu weer te geven.
10.3 Tik op een of meer pads om de samples (een kort fragment muziek of geluid) te
triggeren die zijn toegewezen in de Serato DJ Intro software. Wanneer een sample wordt
geactiveerd op een pad, blijft de pad even lang verlicht als de sample duurt.
Bijvoorbeeld 1 seconde voor een kort geluid als een trommelslag of enkele seconden
voor stukje muziek.
10.4 Druk op SHIFT+ Pad om het afspelen van het door de pad bediende sample te
stoppen.