Operating Instructions and Installation Instructions

6.1 Algemene controle
6.2 Aansluiting elektrische bedrading
(1) Verwijder de schroeven van de afdekkap van de elektrische besturing zoals aangegeven in afb. 6.1.
(2) Sluit de verbindingskabel tussen binnen- en buitenunit aan zoals aangegeven in afb. 6.2 en 6.3, op het
aansluitblok en de kabel van de afstandsbediening op de CN24 van het PCB.
(3) Bevestig de kabels stevig met de zadels in de besturingskast.
(4) Sluit na afronding van de bedrading de doorvoer voor de bedrading af met afdichtingsmateriaal (en het
deksel) om te voorkomen dat condens en insecten kunnen binnendringen.
(1) Zorg ervoor dat de ter plaatse aanwezige elektrische componenten (hoofdschakelaars, zekeringen,
leidingaansluitingen en aansluitblokken) juist zijn gekozen in overeenstemming met de elektrische gegevens.
Zorg ervoor dat de componenten voldoen aan de landelijke elektrische normen.
(2) Controleer dat de spanning van de stroomvoorziening binnen ± 10% van de nominale spanning ligt.
(3) Controleer dat de aarddraad is aangesloten.
(4) Controleer de capaciteit van de elektrische bedrading. Als de capaciteit te laag is, kan het systeem niet
ingeschakeld worden door spanningsverlies.
1(L)
1(L)
2(N)
2(N)
4(SI)
4(SI)
Aansluitblok van
de binnenunit
Aansluitblok van
de buitenunit
Afb. 6.2
Afb. 6.3
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
Afdekkap elektrische besturing
Afb. 6.1
PCB
4( SI )
CN
18
Elektrische besturingskast
Kabel van afstands-
bediening
Verbindingskabel
binnen- en buitenunit
• Gebruik voor het vastzetten van de bedrading de meegeleverde zadels ed. zodat er geen krachten op de
aansluitingen van de bedrading worden uitgeoefend en zet het stevig vast.
• Zorg ervoor dat de bedrading netjes wordt uitgevoerd en dat het deksel van de besturingskast niet door
de bedrading omhoog wordt gedrukt en sluit dan het deksel goed. Zorg ervoor dat er geen draden worden
afgekneld bij het bevestigen van het deksel.
6. Electrische bedrading
39
Installatie en onderhoud
VOORZICHTIG