Operating Instructions and Installation Instructions
Bij installatie van de unit in een aan vier zijden gesloten ruimte
zoals een balkon, moet zoals aangegeven een afstand van meer
dan 200 mm achter de unit worden aangehouden.
Als er onvoldoende luchtstroming of de mogelijkheid van kort-
sluiting van lucht is, moet een geleider voor uitgeblazen lucht
worden geïnstalleerd en voldoende ruimte worden gehouden
achter de luchtinlaat.
LET OP:
Installeer nooit meerdere buitenunits zijdelings geplaatst
naast elkaar.
Raamkozijn
Meer dan 100 mm
Meer dan
350 mm
Meer dan 100 mm
Meer dan
200 mm
Minder dan 1.200 mm van de voorgevel
Meer dan
100 mm
4-2 INSTALLATIE VAN DE UNIT
Zet bij de installatie de poten van de unit vast met bouten.
Zorg ervoor dat de unit stevig geïnstalleerd wordt, zodat deze
niet omvalt door een aardbeving of windstoten.
4-3 MONTAGE VAN DE AFVOERAANSLUITING
Voer het leidingwerk van de afvoer zo uit dat vanaf één plaats
wordt afgevoerd.
Gebruik in een koude omgeving de afvoeraansluiting niet.
Deze kan bevriezen waardoor de ventilator stopt.
4.4 AANSLUITING BEDRADING EN VOEDINGSKABEL VAN
BUITENUNITS
Zorg ervoor dat de voedingskabel naar de airconditioner voldoet aan
de specicaties in de tabel hieronder en de "technische normen voor
elektrische installaties".
Zorg ervoor dat voor de airconditioner een aparte groep wordt gebruikt.
Maak de aansluiting op een stroomschakelaar met een contactopening
van 3 mm of meer en zet deze uit om de hoofdvoeding te onderbreken.
Als de stroomschakelaar uitgezet is, moeten alle fasen zijn onderbroken.
Ingangscapaciteit hoofdschakelaar / zekering: 20 A
Monteer een aardlekbeveiliging in overeenstemming met uw installatie.
Als er geen beveiliging is gemonteerd is er een risico op elektrische
schokken.
Specicatie voedingskabel
Specicatie bedrading
aansluiting binnen en buiten
3-aderige kabel 2,5 mm
2
, overeenkomstig
de norm 245 IEC 57
4-aderige kabel 0,75 mm
2
, overeenkomstig
de norm 245 IEC 57
INSTALLATIEHANDLEIDING
07
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
•
•
•
•
•
•
•
•