Operating Instructions and Installation Instructions
5-4 ONTLUCHTINGSPROCEDURE•LEKKAGETEST
1. Ontluchtingsprocedure
(1) Sluit de koelleidingen (zowel vloeistoeiding als gasleiding) aan
tussen de binnen- en de buitenunit.
(2) Verwijder de afdekkap van de service-aansluiting op de afsluiter in de
gasleiding aan de zijde van de buitenunit. (De afsluiter werkt niet in de
staat waarin deze uit de fabriek komt [geheel gesloten met afdekkap].)
(3) Sluit de manometerset en de vacuümpomp aan op de service-
aansluiting op de afsluiter in de gasleiding aan de zijde van de
buitenunit.
(4) Zet de vacuümpomp aan. Vacumeer gedurende meer dan 15 minuten.
(5) Controleer het vacuüm met de manometer en sluit vervolgens het
ventiel en stop de vacuümpomp.
(6) Laat het zo één tot twee minuten staan. Controleer dat de wijzer van
de manometer in dezelfde positie blijft staan. Bevestig dat de
manometer een druk aangeeft van -0,101 MPa of -760 mHg.
(7) Verwijder de manometerset van de service-aansluiting van de afsluiter.
(8) Zet nadat alle koelleidingen zijn aangesloten en vacuüm gezogen,
alle afsluiters aan beide zijden van de gasleiding en de vloeistoeiding
volledig open.
(9) Bij een leidinglengte van maximaal 15 m hoeft niet te worden
bijgevuld. Bij leidinglengten van meer dan 15 m moet de
voorgeschreven hoeveelheid koelmiddel worden bijgevuld.
-0,101 MPa
(-760 mmHg)
Samengestelde druk-
meter (voor R410A)
Drukmeter (voor R410A)
Manometerset (voor R410A)
Hendel hoog
Vulslang
(Of een vacuümpomp met een
functie tegen terugstroming)
Hendel laag
Kijkglas
Adapter om
terugstroming
tegen te gaan.
LET OP:
Elke set leidingen moet afzonderlijk worden ontlucht.
ISOLEREN EN TAPEN
• Leg over de verbindingen van de leidingen een afdekking.
• Isoleer alle leidingen inclusief de ventielen aan de zijde van de buitenunit.
• Gebruik leidingtape voor het tapen vanaf de plaats waar de leidingen in
de buitenunit binnenkomen.
- Bevestig het einde van de tape met zelfklevend tape.
- Als de leidingen boven een plafond, een kast of een ruimte met hoge
temperatuur en vochtigheid moeten lopen, moet aanvullende isolatie
worden aangebracht om condens te vermijden.
INSTALLATIEHANDLEIDING
12
(10) Bevestig de afdekkap weer op de service-aansluiting in de
oorspronkelijke toestand.
(11) Draai de kap vast.
(12) Lekkagetest.