Operating Instructions and Installation Instructions

Table Of Contents
Zorg dat er geen tegenschot in de afvoerleiding ontstaat, omdat dan water naar de binnenunit kan
terugstromen en dit in de ruimte zal lekken als het systeem wordt uitgezet.
Sluit de afvoerleiding niet aan op een rioleringsleiding of een andere afvoerleiding.
Als de afvoerleiding wordt aangesloten op meerdere binnenunits, moet de aansluitpositie van elke
unit hoger liggen dan de afvoerleiding en de diameter van de leiding moet voldoende zijn voor het
aantal en grootte van de units.
Controleer na het uitvoeren van het leidingwerk en de elektrische bedrading met de volgende procedure
of het water goed wegstroomt.
Controle met de vlotterschakelaar:
(1) Schakel de stroomvoorziening IN.
(2) Giet 1,8 liter water in de condensopvangbak.
(3) Controleer dat het water gelijkmatig stroomt en dat er geen water lekt. Als er geen water te zien is bij
het einde van de afvoerleiding moet er nogmaals 1,8 liter water in de afvoerbak worden gegoten.
(4) Schakel de stroomvoorziening IN en druk op de AAN/UIT-knop.
53
Installatie en onderhoud
6. Afvoerleiding
VOORZICHTIG
Indien water door het toegangsluikje wordt gegoten
Steek de slang tussen de
warmtewisselaar en de
condensopvangbak
toegangsluikje
pomp
water (2000 tot 2500 cc)
Indien water door de luchtuitlaat wordt gegoten
condensopvangbak
Steek de slang tussen de
warmtewisselaar en de
condensopvangbak
pomp
water (2000 tot 2500 cc)