Operation Manual

7
Veiligheidsmaatregelen (vervolg)
OPMERKINGEN
Over hulponderdelen.
De lamp, LCD panelen, polarisatoren en andere optische componenten, en het luchtfilter
en de koelventilatoren hebben elk een andere levensduur. Deze onderdelen zouden
kunnen moeten worden vervangen na een lange gebruiksduur.
Dit product is niet ontworpen voor langdurig continu gebruik. In geval van een continu
gebruik van 6 uur of meer, of dagelijks gebruik van 6 uur of meer (zelfs als het niet continu
is), of herhaaldelijk gebruik, zou de levensduur kunnen worden verkort, en moeten deze
onderdelen wellicht binnen een jaar na ingebruiksname worden vervangen.
Elk hellend gebruik meer dan de aanpassingshoek aangegeven in deze
gebruiksaanwijzingen zou de levensduur van de hulponderdelen kunnen verkorten.
Voordat u de stroom aanzet, laat de projector voldoende afkoelen.
Na het uitzetten van de projector, het indrukken van de restart schakelaar of het
onderbreken van de stroomtoevoer, laat dan de projector voldoende afkoelen.
Bediening bij een hoge temperatuur van de projector kan schade veroorzaken van een
electrode of niet-verlichten van de lamp.
Vermijd sterke lichtstralen.
Zorg dat geen sterke lichtstralen (zoals direct zonlicht of het licht van een sterke lamp) op
de afstandsbedieningssensors vallen want dan zal de afstandsbediening niet werken.
Vermijd hoogfrequentstoringen.
Bij hoogfrequentstoringen kan het beeld of geluid worden aangetast.
Vermijd het gebruik van een hoogfrequentgenerator zoals een mobiele telefoon,
zendontvanger e.d. in de buurt van de projector.
Betreffende de weergavekwaliteit.
De weergavekwaliteit van de projector (zoals de kleur, het contrast enz.) wordt eveneens
bepaald door de eigenschappen van het scherm, want de projector maakt gebruik van een
LCD-paneel. Het weergavebeeld kan verschillen van het beeld voortgebracht door een
beeldbuis.
•Gebruik geen gepolariseerd scherm, want dit kan een rood beeld geven.
Schakel de apparatuur in de juiste volgorde in en uit.
Om storingen te voorkomen, moet u de projector en de andere apparatuur in de
onderstaande volgorde in- en uitschakelen, tenzij anders aangegeven.
• Schakel eerst de projector in en dan de computer of videorecorder.
• Schakel de projector pas uit nadat u de computer of videorecorder hebt uitgeschakeld.
Zorg dat u uw ogen niet te zeer belast.
Het verdient aanbeveling regelmatig een rustpauze in te lassen.
Stel de geluidssterkte niet te hoog in om overlast voor anderen te
voorkomen.
•Stel de geluidssterkte zodanig in dat er geen overlast voor anderen wordt veroorzaakt.
Aansluiten op een notebook-computer
Bij het aansluiten op een notebook-computer moet de externe RGB beelduitgang worden
ingeschakeld (instelling voor CRT display of gelijktijdig LCD en CRT display).
Zie de gebruiksaanwijzing van de notebook-computer voor verdere informatie.