Operation Manual

27
Nederlands
LET OP
Bovenstaande voorbeelden in Tabel 2 kunnen als
standaard gezien worden voor de verschillende types
schroeven en materialen, alhoewel verschillende
schroeven en materialen gebruikt worden in de
praktijk. Voor verschillende types dient het juiste
draaikoppel te worden gekozen.
Als u de boor gebruikt om een schroef met een
vierkante of zeskantige kop in te schroeven, gebruik
dan geen hoog toerental (HIGH). Dit zou kunnen
leiden tot beschadiging van de schroefkop of van
het bitje, daar het aandraaikoppel te groot is. Gebruik
de boor met het lage toerental ingeschakeld (LOW).
6. Monteren en verwijderen van de boren
(1) Monteren van een boor/draaistuk
Steek de boor of het draaistuk enz. in de
snelspanboorhouder, pak de ring stevig vast en
houd deze op zijn plaats terwijl u de klembus naar
rechts draait (klokwaarts, van voren af gezien). (Zie
Afb. 8)
Mocht de klembus tijdens gebruik losraken, draai
hem dan nog iets vaster. Steviger aandraaien van
de klembus vergroot de kracht van het apparaat.
(2) verwijderen van een boor/draaistuk
Pak de ring stevig vast en houd deze op zijn plaats
terwijl u de klembus naar links draait (tegen de klok
in, van voren af gezien). (Zie Afb. 8)
Tabel 1
Werk Suggesties
Hout
Boren Staal
Gebruik een boor en dopsleutel die met de diameter van de
Aluminium
schroef overeenkomen
Kolomschroef Bohrespitze of Hülse dem Schraubendurchschnitt verwnden.
Drijven
Houtschroef Gebruik na het voorboren van gat
Tabel 2
Toepassing Kapstand
Kiezen van het toerental (kapstand)
LOW (laag toerental) HIGH (hoog toerental)
Kolomschroef 1 22
Voor schroevan met een
diameter van 4 mm of minder
Drijven
Houstschroef 1
Voor schroeven met een
nominale diameter van 5,5
mm
of minder
Boren
Hout
Voor diameters van 18 mm
of
minder (DS9DVF)
Voor diameters van 21 mm of
minder (DS12DVF)
Voor diameters van 25 mm of
minder (DS14DVF)
Metaal
Voor boren met een staalboor
Voor schroevan met een
diameter van 6 mm of minder
Voor schroeven met een
nominale diameter van 3,8
mm of minder
Voor diameters van 12 mm of
minder
LET OP
Het kan voorkomen dat de motor stopt wanneer het
apparaat als een dril gebruikt wordt.
Zorg ervoor dat de boor schroef-machine niet vast
loopt tijdens gubruik.
Wanneer te lang gedraaid wordt kan de schroef
breken.
3. Veranderen van de draaisnelheid
Gebruik de toerenschakelaar om de drraisnelheid
te veranderen. Druk op de vergrendeltoets en schuif
de toerenschakelaar in de richting van de pijl (Zie
Afb. 6 en 7). Door de toerenschakelaar op LOW
tte zetten, draait de boor met lage snelheid. Wanneer
de toets HIGH gezet wordt, draait de boor op
hoge snelheid.
LET OP
Wanneer de drraisnelheid met de toerenschakelaar
veranderd wordt, dient de schakelaar uitgezet te
worden, en de keuzeschakelaar dient op O (OFF)
gezet te worden.
De motor wordt beschadigd wanneer de
draaisnelheid veranderd wordt tijdens het draaien
van de motor.
Als u de toerenschakelaar op HIGH (hoog
toerental) zet, terwijl de kap op 17 of 22 staat,
kan het gebeuren dat de koppeling doorslipt en dat
de motor vast komt te staan. Zet in dat geval de
toerenschakelaar op LOW (laag toerental).
Schakel de netspanning onmiddelijk uit wanneer de
motor vast loopt. Dit om te voorkomen dat de
motor of batterij beschadigd wordt.
4. Manieren en suggesties voor gebruik
De volgende tabel beeft aanwijzingen voor gebruik
onder verschillende omstandigheden en manieren
waarop het apparaat gebruikt kan worden.
5. Aantrekkoppel en draaikoppel