Operation Manual

5
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Naast de zorg en de aandacht die bij de fabricage van uw camcorder is besteed aan het handhaven
van strikte kwaliteitsnormen, is ook bij het ontwerpen van elk van onze producten uw veiligheid één
van onze belangrijkste overwegingen. Veiligheid is echter tevens uw verantwoordelijkheid. Op deze
bladzijde staat belangrijke informatie die u van dienst zal zijn in het correcte gebruik van uw
camcorder en de accessoires.
1 Lees deze instructies zorgvuldig.
2 Bewaar deze handleiding zodat u er later nog iets in kunt opzoeken.
3 Neem alle waarschuwingen in acht.
4 Neem alle instructies in acht.
5 Gebruik deze camcorder niet in de buurt van water.
6 Maak de camcorder alleen schoon met een droge doek.
7 Dek eventuele ventilatie-openingen niet af. De camcorder moet worden neergezet
overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
8 Installeer de camcorder niet in de nabijheid van warmtebronnen, zoals radiatoren,
verwarmingsroosters, kachels of andere warmte producerende toestellen (inclusief versterkers).
9 Zorg ervoor dat er niemand over het netsnoer en de bedrading kan lopen en dat de snoeren niet
beklemd raken, vooral niet bij de stekkers, het stopcontact en bij de aansluitpunten op de
camcorder zelf.
10 Gebruik uitsluitend de door de fabrikant gespecificeerde hulpstukken en accessoires.
11 Gebruik uitsluitend een wagentje, standaard, statief, beugel of tafel die door
de fabrikant wordt aanbevolen of bij de camcorder wordt geleverd. Wanneer u
de camcorder op een wagentje vervoert, moet u voorzichtig zijn dat u niets
beschadigt en geen letsel oploopt mocht het wagentje kantelen.
12 Haal bij onweer en wanneer u het toestel langere tijd niet zult gebruiken de
stekker van de camcorder uit het stopcontact.
13 Laat onderhoud en reparatie over aan bevoegd onderhoudspersoneel. Reparatie is vereist wanneer
de camcorder op de een of andere manier beschadigd is geraakt, bijvoorbeeld als het netsnoer, het
gelijkstroomsnoer of de stekker is beschadigd, als er vloeistof is gemorst op de camcorder of als
er vreemde voorwerpen in zijn terecht gekomen, als de camcorder is blootgesteld aan regen of
vocht, niet naar behoren functioneert, of is gevallen.
14 Zorg ervoor dat er geen vloeistof op de camcorder druppelt of spettert en houd de camcorder uit
de buurt van voorwerpen met vloeistoffen erin, zoals vazen.
15 Gebruik de apparatuur (netstroomadapter/oplader) in de buurt van een stopcontact waar u
gemakkelijk bij kunt.