Operation Manual

81
Diverse opnametechnieken
Flitsfunctie
Kiezen van een
flitsfunctie
Gebruiken van de
flitser
Omdat de sluitertijd langer wordt bij
het maken van foto's onder donkere
omstandigheden, zal de camera
tijdens de opname makkelijker
bewogen worden. We raden u aan in
dergelijke gevallen de flitser te
gebruiken.
Normaal gesproken zal de flitser
automatisch afgaan als de
omstandigheden dat vereisen (Auto).
U kunt de flitser ook altijd laten
afgaan (On) of uit zetten (Off) zodat
de flitser nooit afgaat.
Auto
De flitser gaat alleen af wanneer dat
nodig is. Wanneer er geflitst moet
worden zal ” verschijnen op de
LCD-monitor wanneer u PHOTO
half indrukt, waarna de flitser
inderdaad zal afgaan wanneer u
vervolgens PHOTO helemaal
indrukt.
On (Aan)
” wordt de hele tijd op de LCD-
monitor getoond. De flitser gaat altijd
af wanneer u PHOTO helemaal
indrukt.
Off (Uit)
” wordt de hele tijd op de LCD-
monitor getoond en de flitser zal niet
afgaan.
CARD
1
Druk in de opname-pauzestand
op MENU.
2
SelecteerCamera Functions
Setup” (Instelling
camerafuncties) Flash”
(Flitser) Flitsfunctie
3
Druk op de bevestigingstoets
om uw keuze te bevestigen en
vervolgens op MENU om de
instelling af te sluiten.
Zie blz. 44 voor de plek op de
monitor waar het
flitspictogram zal verschijnen.
De instelling voor de flitser
wordt ook wanneer de stroom
wordt uitgeschakeld in het
geheugen bewaard.
Als u de flitser expres aan of
uit hebt gezet, maar u niet van
plan bent normaal gesproken
met deze flitsfunctie te
werken, raden we u aan de
instelling terug te zetten op
"Auto" na de opname en voor u
het toestel uit zet.