Operation Manual

145
Nederlands
De DVD videocamera/recorder doet het niet -
Controleer het volgende:
Controle 1
Er kan geen video worden
opgenomen
Er kan alleen video worden opgenomen op een DVD-
RAM of DVD-R disc.
Controleer het volgende:
Zit er een DVD-RAM of DVD-R disc in het toestel?
Staat de aan/uit knop op “ VIDEO”?
Zit er een DVD-RAM disc met wisbeveiliging in de
DVD videocamera/recorder? Annuleer de
wisbeveiliging.
Is er nog ruimte op de disc?
Als er nog geen video kan worden opgenomen nadat
u het bovenstaande heeft gecontroleerd, is het
mogelijk dat de disc beschadigd is: Neem dan een
andere disc.
Controle 2
Er kunnen geen foto's worden
opgenomen
Foto’s kunnen alleen worden opgenomen op DVD-
RAM, een SD geheugenkaart of een Multimediakaart.
Controleer het volgende:
Zit er een DVD-RAM disc, een SD geheugenkaart
of een Multimediakaart in het toestel?
Staat de aan/uit knop op de juiste instelling?
Wanneer u een DVD-RAM disc gebruikt:
Zet op “
PHOTO”.
Wanneer u een SD geheugenkaart of
Multimediakaart gebruikt:
Zet op “
PHOTO”.
Is de DVD-RAM disc beveiligd tegen schrijven?
Wanneer u een SD geheugenkaart gebruikt: Is de
kaart beveiligd?
Is er nog ruimte op de disc of kaart?
Als er nog geen foto’s kunnen worden opgenomen
nadat u het bovenstaande heeft gecontroleerd, is het
mogelijk dat de disc of kaart beschadigd is: Neem dan
een andere disc of kaart.
Controle 3
Overslaan of opzoeken bij
weergave werkt niet goed
Als de DVD videocamera/recorder binnenin te heet
wordt, kan deze niet meer naar behoren functioneren.
Zet de DVD videocamera/recorder uit, wacht even en
zet het toestel vervolgens weer aan.
Controle 4
Er gebeurt niets omdat de
ACCESS/PC of CARD
ACCESS indicator van de DVD
videocamera/recorder nog
brandt of knippert.
Nadat u een disc of kaart in het
toestel gedaan heeft kan het
even duren tot u kunt
opnemen.
In de volgende gevallen zal het langer duren dan
normaal voor u met het toestel aan de slag kunt:
Wanneer een disc of kaart uit het toestel wordt
gehaald en weer wordt teruggedaan.
Wanneer de datum verspringt (bijv. bij de eerste
opname van de dag).
Wanneer de temperatuur erg verschilt met die
tijdens de laatste opname.
Wanneer er een disc met krassen, vuil of
vingerafdrukken in het toestel zit.
Wanneer de disc blootstaat aan hevige trillingen.
Wanneer de accu of het gelijkstroomsnoer werd
losgemaakt in plaats van de correcte procedure
waarbij de DVD videocamera/recorder uit gezet
wordt met de hoofdschakelaar.