Operation Manual

35
Nederlands
STANDAARD TOEBEHOREN
(1) Sleutel ......................................................................... 1
(2) Handgreep .................................................................. 1
De standaard toebehoren kunnen zonder aankondiging
op ieder moment worden veranderd.
TOEPASSINGEN
Verwijdering van gietresten en eindafwerking van
verschillende staalkwaliteiten, brons-en
aluminiummate-rialen en gietdelen.
Het schuren van gelaste stukken of van door brand-
snijden vervaardigde stukken.
Het schuren van kunsthars, lei, baksteen, marmer,
etc.
VOOR BEGIN VAN WERK
1. Netspanning
Kontroleren of de netspanning overeenkomt met de
opgave op het naamplaatje.
2. Netschakelaar
Kontroleren of de netschakelaar op “UIT” staat.
Wanneer de stekker op het net aangesloten is, terwijl
de schakelaar op “AAN” staat, begint het
gereedschap onmiddellijk te draaien, hetwelk ernstig
gevaar betekent.
3. Verlengsnoer
Wanneer het werkterrein niet in de buurt van een
stopcontact ligt, dan moet men gebruik maken van
een verlengsnoer, dat voldoende dwarsprofiel en
voldoende nominaal vermogen heeft. Het
verlengsnoer moet zo kort mogelijk gehouden
worden.
4. Het aanbrengen en instellen van de beschermkap
De beschermkap is een beveiligingsinrichting,
waardoor schade verhinderd moet worden, wanneer
de slijpschijf tijdens het bedrijf zou breken. Er moet
op gelet worden, dat de kap juist aangebracht en
bevestigd is, voordat men met het schuren begint.
Door het licht losdraaien van de
vergrendelingsschroef kan de beschermkap gedraaid
en in elke gewenste hoek ingesteld worden om een
maximaal prestatievermogen te bereiken.
Zekergesteld moet worden, dat de
vergrendelingsschroef na het instellen van de
beschermkap juist vastgedraaid wordt.
5. Controleer of gemonteerde schijven en andere
onderdelen in overeenstemming met de
aanwijzingen van de fabrikant zijn bevestigd.
Verder moet er op gelet worden, dat de te gebruiken
slijpschijf de juiste uitvoering is en zonder scheurtjes
en oppervlaktefoutjes is. Tevens moet er op gelet
worden, dat de slijpschijf juist gemonteerd en de
moer van de slijpschijf vast aangedraaid is. Zie het
punt “MONTEREN EN DEMONTEREN VAN DE
SLIJPSCHIJF”.
Zorg ervoor dat er een vloeiblok gebruikt wordt als
dit wordt meegeleverd met verlijmde
schuurproducten en gebruik daarvan vereist is.
Gebruik geen losse vulringen of adapters om
slijpschijven met te grote middengaten te gebruiken.
Voor gereedschap dat bedoeld is voor montage van
schijven met schroefdraad dient u ervoor te zorgen
dat de schroefdraad in de schijf lang genoeg is voor
de lengte van de as.
Gebruik de oppervlakte van een slijpschijf niet om
te schuren.
6. Het uitvoeren van een proefdraaiing
Zorg ervoor dat het schuurproduct op de juiste
manier gemonteerd en vastgezet is voor gebruik,
laat het gereedschap zonder belasting 30 seconden
lang op een veilige plek proefdraaien en stop
onmiddellijk als u trillingen voelt of andere
problemen bemerkt. In een dergelijk geval dient u
de machine te inspecteren om de oorzaak op te
sporen.
7. Controleer de blokkeerstift.
Controleer of de blokkeerstift los is door er een paar
keer op te drukken voor u het elektrisch gereedschap
aan zet. (Zie Afb. 2)
8. Bevestigen van de handgreep
Schroef de handgreep in de behuizing vast.
9. RCD
Het gebruik van een reststroomapparaat met een
nominale reststroom van 30 mA of minder wordt
aanbevolen.
PRAKTISCH SCHUURWERK
1. Druk
Voor de levensduur van de machine en voor prima
werk is het belangrijk, dat de machine niet door te
sterke druk overbelast wordt. Bij het meeste gebruik
is het gewicht van de machine voor doeltreffend
schuren voldoende. Te sterke druk leidt tot een
verminderd toerental, slecht afgewerkt oppervlak en
een overbelasting die de levensduur van de machine
zou kunnen verminderen.
2. Schuurhoek
Niet de totale oppervlakte van de slijpschijf op het
te slijpen materiaal leggen. De machine moet in een
hoek van 15° – 30° gehouden worden, zoals
afgebeeld in Afb. 1, zodat de buitenkant van de
slijpschijf het werkstuk in een optimale hoek
aanraakt.
3. Opdat een nieuwe slijpschijf zich niet in het werkstuk
graaft, moet het begin van het slijpwerk zo
uitgevoerd worden, dat de slijpmachine over het
werkstuk naar degene, die de machine bedient,
getrokken wordt (Afb. 1 richting B). Wanneer de
voorkant van de slijpschijf desbetreffend afgeslepen
is, kan het slijpen in beide richtingen uitgevoerd
worden.
4. Veiligheidsmaatregelen onmiddellijk na beëindiging
van het werk
De schijf blijft draaien nadat het gereedschap is
uitgeschakeld.
Na het uitschakelen mag de machine pas neergelegd
worden, wanneer de slijpschijf volledig tot stilstand
gekomen is. Afgezien van dat u hiermee ongelukken
vermijdt, wordt door deze veiligheidsmaatregel
tevens vermeden, dat stof en spaanders in de
machinegezogen worden.
05Ned_G10SR3_WE 3/29/13, 14:3635