Operation Manual

67
Nederlands
De opgeslagen meetwaarde wordt niet gewist wanneer het instrument
wordt uitgeschakeld en wordt op de bovenste regel van het display
aangegeven wanneer het instrument wordt ingeschakeld.
Optellen (Afb. 2, 3)
U kunt een nieuwe meetwaarde optellen bij een voorheen in het
geheugen opgeslagen meetwaarde.
Druk op de opteltoets terwijl een meetwaarde wordt aangegeven. De
berekende uitkomst en [+] ernaast knipperen 3 maal op de bovenste
regel van het display.
Het is niet mogelijk om meetwaarden in verschillende eenheden (m,
m
2
, m
3
) bij elkaar op te tellen.
Aftrekken (Afb. 2, 3)
U kunt een nieuwe meetwaarde aftrekken van een voorheen in het
geheugen opgeslagen meetwaarde.
Druk op de aftrektoets terwijl een meetwaarde wordt aangegeven. De
berekende uitkomst en [–] ernaast knipperen 3 maal op de bovenste
regel van het display.
Het is niet mogelijk om meetwaarden in verschillende eenheden (m,
m
2
, m
3
) van elkaar af te trekken.
OPMERKING
U kunt doorgaan met optellen of aftrekken wanneer er een
meetwaarde op het display wordt aangegeven.
Wanneer u op de geheugentoets drukt terwijl er reeds een
meetwaarde in het geheugen is opgeslagen en de laatste
meetwaarde op het display wordt aangegeven, zal de bestaande
meetwaarde worden gewist.
Een opgeslagen meetwaarde wissen (Afb. 2, 3)
1
Druk op de geheugentoets om de meetwaarde die op het display
wordt aangegeven naar de bovenste rij te verplaatsen.
2
Druk op de aan/uit-toets (wistoets) om het geheugen te wissen.
CONTROLEREN VAN DE NAUWKEURIGHEID
(vóór en na gebruik)
Neem contact op met uw dealer voor reparatie als de nauwkeurigheid
niet voldoet.
WAARSCHUWING
Controleer het volgende vóór en na gebruik.
Wanneer het instrument niet goed werkt, kan dit resulteren in
meetfouten.
Controleren van de nauwkeurigheid bij herhaalde metingen
1
Plaats het instrument op een vaste positie en meet een afstand van
1 tot 5 meter ongeveer tienmaal.
2
De nauwkeurigheid is normaal als het verschil in de meetwaarden
binnen 3 mm is.
De meetnauwkeurigheid kan variëren afhankelijk van de eigenschappen
van de laserstraal die wordt weerkaatst door het doeloppervlak en de
helderheid van de omgeving. Het doelgebied moet bij het meten aan de
volgende voorwaarden voldoen.
Een donkere plaats niet in direct zonlicht
Een glad oppervlak
Een niet te sterk re ecterend oppervlak (spiegel enz.)
Witte of grijze muur
Vrij van stoom, spiegelingen of stof
Verhelpen van problemen
Foutcode Oorzaak Maatregel
201
Buiten meetbereik Gebruik binnen het
meetbereik.
202
Weerkaatste signaal is
te zwak
Voer de meting bij de juiste
omstandigheden uit.
203
Weergavebereik werd
overschreden
Druk op de aan/uit-toets om
te resetten.
000Book_UG50Y_WE.indb 67000Book_UG50Y_WE.indb 67 2009/08/20 13:48:122009/08/20 13:48:12