Operation Manual
Op mijn televisietoestel zitten meerdere scartbussen.
Welke moet ik daarvan gebruiken?
Kies de scartbus die zowel geschikt is voor de videouitgang
als de videoingang.
Mijn televisietoestel heeft een keuzemenu voor de
scartbus
Kies 'TV' als aansluitbron voor deze scartbuse.
4 Schakel uw televisietoestel in.
5 Verbind met de meegeleverde voedingskabel de
voedingsaansluiting
4 op de achterkant van de
videorecorder met het stopcontact.
Mijn scherm blijft leeg
* Veel televisietoestellen worden door de videorecorder, met
behulp van een stuursignaal via de scartkabel, naar het
programmanummer van de scartbus omgeschakeld.
* Wanneer het televisietoestel niet automatisch naar het
programmanummer van de scartbus omschakelt, moet u
met de hand het desbetreffende programmanummer op het
televisietoestel selecteren (zie bedieningshandleidng van
het televisietoestel).
Lees aansluitend in het hoofdstuk 'In gebruik nemen' de
paragraaf 'Eerste installatie' door.
Aansluiting zonder scartkabel
Leg de onderstaande kabels klaar:
Een antennekabel (1, meegeleverd), een voedingskabel (2,
meegeleverd).
1 Schakel uw televisietoestel uit.
2 Trek de stekker van de antennekabel uit de
antenne-ingangsbus van het televisietoestel. Steek deze
in de bus
2 op de achterkant van de videorecorder.
3 Verbind met de meegeleverde antennekabel de de bus
TV op de achterkant van de videorecorder met de
antenne-ingangsbus van het televisietoestel.
4 Verbind met de meegeleverde voedingskabel de
voedingsbus
4 op de achterkant van de
videorecorder met het stopcontact.
5 Houd op de afstandsbediening de h -toets ingedrukt.
6 Druk bovendien op de videorecorder
? -toets in,
totdat op het display de modulatorfrequentie, bijv.: 'M591'
(591 MHz of UHF-kanaal 36), verschijnt.
7
Zet het televisietoestel aan en kies op uw televisietoestel
dat programmanummer, dat bedoeld is voor de
videorecorder (zie gebruiksaanwijzing van het
televisietoestel).
Welk programmanummer is voor het gebruik van de
videorecorder bedoeld?
Om de stabiliteit van het TV-beeld tijdens de weergave van
een cassette te garanderen (om het zijdelings kantelen aan
de bovenkant van het beeld te voorkomen), zijn speciale
programmaplaatsen (programmanummers) op het
televisietoestel voor het gebruik van een videorecorden
gereserveerd. Meestal is dit het hoogst mogelijke
programmanummer, bijv.: '12','16','99', of het
programmanummer '0'. Nadere informatie staat vermeld in
de gebruiksaanwijzing van het televisietoestel.
4