Operation Manual

Nederlands
60
2. Bediening van de hoofdschakelaar
De boor gaat draaien wanneer aan de trekker
getrokken wordt. Wanneer de trekker wordt losgelaten
stopt de boor.
De draaisnelheid kunt u regelen door in meerdere of
mindere mate aan de trekschakelaar te trekken.
Wanneer u licht aan de trekschakelaar trekt, is de
snelheid laag en bij harder trekken wordt de snelheid
verhoogd.
3. De draaisnelheid veranderen
Zoals afgebeeld in Afb. 10, wanneer de
overschakelingshendel voor de rotatie naar onderen
is verschoven, is de stroommodus (P) ingesteld.
Wanneer de hendel naar boven is verschoven, is de
spaarmodus (S) ingesteld.
Gebruik de spaarmodus (S) wanneer u de maximale
aantrekkoppel wilt verlagen.
LET OP
Blijf niet continu schroeven aandraaien wanneer het
gereedschap in de spaarmodus (S) staat om
oververhitting van de elektronische onderdelen van
de transformatorschakelaar te voorkomen.
4. Het aantal mogelijk vast te draaien bouten
Kijk naar de onderstaande tabel voor het aantal
mogelijk vast te draaien bouten met een lading.
Deze waarden kunnen licht variëren met de
omgevingstemperatuur en de karakteristieken van
de batterij.
5. De haak gebruiken
De haak wordt gebruikt om de machine aan uw
heupriem te hangen terwijl u werkt.
LET OP:
Wanneer u de haak gebruikt, dient u erop te letten
dat de machine stevig bevestigd is zodat deze niet
per ongeluk valt.
Als de machine valt, kan dit een ongeval
veroorzaken.
Wanneer u de machine draagt terwijl deze bevestigd
is aan uw heupriem, plaats dan geen uitrustingsstuk
in de kop van de machine. Als de machine is uitgerust
met een scherp uitrustingsstuk zoals een boor terwijl
u het aan uw heupriem draagt, veroorzaakt dat letsel.
Bevestig de haak stevig. Als de haak niet stevig is
bevestigd, kan dit letsel veroorzaken tijdens het
gebruik.
(1) De haak verwijderen.
Verwijder de schroeven die de haak op zijn plaats
houden met een Philips schroevendraaier. (Afb. 11)
(2) De haak terug plaatsen en de schroeven vastdraaien.
Plaats de haak stevig in de groef van de machine en
draai de schroeven vast om de haak stevig te
bevestigen. (Afb. 12)
6. Over de indicator van de resterende acculading
Wanneer u op de indicatieschakelaar van de
resterende acculading drukt, licht het indicatielampje
van de resterende acculading op en kunt u de
resterende acculading controleren. (Afb. 13)
3. Kiezen van de juiste bus overkomstig de bout
Zorg ervoor dat u een bus gebruikt die past op de
bout welke moet worden vastgedraaid. Het gebruik
van een verkeerde bus zal niet allen resultetren in
onvoldoende vastdraaien maar bovendien in
beschadigingen aan de bus of moer.
Een versleten of vervormde zeskante of vierkante
bus zal niet goed op de moer of het draaistuk passen,
hetgeen resulteert in een lager aantrekkoppe.
Let er goed op dat e gaten in de bussen niet te zeer
versleten zijn. Varvang de bussen altijd op tijd door
nieuwe.
Tenslotte monteert u de bus zoals in item 5
beschreven staat, in het gedeelte „Extra toebehoren”
worden nadere details over de relatie tussen de
boutgrootte en de verschillende soorten bussen
beschreven. De bussen worden geklassificeerd
volgens de afstand tussen de tegengestelde
oppervlakken van het zeshoekige gat.
4. Monteren van de bus
Kies de die u wilt gebruiken.
Pan, O-ring type (Afb. 5 en Afb. 6)
(1) Breng de opening in de bus in een lijn met het gat in
het draaistuk en steek het draaistuk in de bus.
(2) Steek de pen de opening van de bus.
(3) Bevestig e ring in de grog op de bus.
Plunjer type (Afb. 7)
Breng de plunjer in het vierkante gedeelte van het
aanbeeld tegenover de opening in het zeskante
voetstuk. Druk dan de plunjer uit en bevestig het
voerstuk op het aanbeeld. Kontroleer of de plunjer
stevig in de opening steekt. Voor het verwijderen van
het voetstuk volgt u de aanwijzingen in omgekkeerde
volgorde.
Borgring type (Afb. 8)
(1) Breng de vierkante gedeelten van de mof en het
slagblok met elkaar in lijn.
(2) Zorg ervoor dat de mof goed vast komt te zitten door
dit helemaal in het slagblok te duwen.
(3) Trek de mof uit het slagblok om te verwijderen.
LET OP:
Gebruik uitsluitend de opgegeven hulpstukken zoals
vermeld in de gebruiksaanwijzing en de Hitachi
catalogus. Doet u dit niet, dan kunnen ongelukken of
letsel het gevolg zijn.
Zorg ervoor dat de mof goed vast zit in het slagblok.
Als de mof niet goed vast zit, kan deze los komen en
letsel veroorzaken.
GEBRUIK
1. Controleer de draairichting
De boor draait rechtsom (van achteren gezien)
wanneer de R-kant van de drukknop ingedrukt wordt.
De L-kant van de drukknop dient te worden ingedrukt
om de boor linksom te laten draaien. (Zie Afb. 9) (De
L
en
R
markeringen zijn op de behuizing
aangebracht.)
LET OP:
De drukknop mag niet gebruikt worden wanneer de
slagmoeraanzetter draait. Als u de draairichting wilt
omschakelen moet u eerst de slagmoeraanzetter
volledig stilleggen; daarna kunt u de drukknop
gebruiken.
Gebruikte bout
Batteri
BSL1430
Trekvaste bout M16 × 55 (F10T)
Circa.
126
05Ned_WR14DSL_WE 6/19/08, 17:5360