Operation Manual

Nederlands
50
LET OP:
Sluit de batterij nooit kort.
2. Aanbrengen van de batterij
Plaats de batterij met de polen juist aangebracht (zie
Afb. 2).
OPLADEN
Voor het gebruik van het elektrisch gereedschap dient
de accu als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het oplaadapparaat op het
stopkontakt aan.
Wanneer de stekker van de acculader in het stop-
kontakt wordt gestoken, zal het controlelampje in
rood knipperen. (Met tusserpozen van 1 sekonde)
OPMERKING:
De tijd voor het opladen verschilt afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en het spanningsvoltage.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit.
OPMERKING:
Verwijder na gebruik eerst de batterijen uit de lader
en bewaar de batterijen op de juiste manier.
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterijen
e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterijen de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal
de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik
slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel; de
normale oplaadtijd kan hersteld worden door de
batterij 2 à 3 maal bij kamer-temperatuur op te laden.
Oplaadbare batterijen
Geschikte temperatuur
oor het opladen
BSL1430, BSL1830
0°C – 50°C
BSL1440, BSL1840
Acculader
UC18YRSL
Batterij
BSL1430, BSL1830 Circa. 45 min.
BSL1440, BSL1840 Circa. 60 min.
Tabel 1
Aanduidingen van het controlelampje
Brandt ongeveer 0,5 sekonde. Brandt
ongeveer 0,5 sekonde niet. (Uit voor 0,5
seconde)
Blift branden
Brandt ongeveer 0,5 sekonde. Brandt
ongeveer 0,5 sekonde niet. (Uit voor 0,5
sekonde)
Brandt ongeveer 0,1 sekonde. Brandt
ongeveer 0,1 sekonde niet. (Uit voor 0,1
sekonde)
Blift branden
Knippert
Tijdens
opladen
Na opladen
Brandt
Knippert
Voor het
laden
Brandt
Opladen
onmogelijk
Knippert Er is iets mis met de
accu of met het
oplaad-apparaaat
.
Het
controlelampje
licht rood op
of knippert
rood.
Het
controlelampje
licht groen op.
Oververhitting
standby
De batterij is oververhit.
De batterij kan niet
opgeladen worden (het
opladen wordt hervat
wanneer de batterij is
afgekoeld).
2. Steek de batterij in het acculader.
Plaats de batterij in de oplader totdat de lijn zichtbaar
wordt, zoals afgebeeld op Afb 3, 4.
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt aangebracht,
blijft het controlelampje kontinu rood branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen. (Met tussenpozen
van 1 sekonde) (Zie Tabel 1)
(1) Aanduiding van de controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in tabel 1, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of het acculader.
(2) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare batterij
De temperaturen voor herlaadbare batterijen worden
weergegeven in Tabel 2. Oververhitte batterijen
moeten een tijdje afkoelen voordat ze worden
herladen.
Tabel 2 Temperatuur voor opladen van baterijen
(3) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 3 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en
batterij.
Tabel 3 Oplaadtijden (bij 20°C)
05Ned_WH14DBAL2_WE 7/10/12, 16:1650