Operation Manual
9. Gasinstallatie
87
Gebruik nooit draagbare kook- of verwarmingsappa-
raten, met uitzondering van elektrische verwarmings-
apparaten (houd rekening met het energieverbruik),
maar geen straalkachel, omdat die brand kan veroorz-
aken of tot verstikking kan leiden.
9.2 Gasvoorziening
De caravan is voorzien van een propaangasinstallatie. Deze instal-
latie voedt de volgende toestellen:
- kooktoestel
- koelkast
- verwarming
- evt. speciaal toebehoren
- evt. oven
Disselbak
De disselbak is berekend op 2 x 11 kg propaangasessen
j
. De
gasessen zijn via een veiligheidsregelaar
k
met een slang
m
op
de toevoerleiding
n
aangesloten. Elke es moet dubbel worden
bevestigd. Ofwel door twee riemen
l
ofwel met één riem
l
en
een borging op de bodem van de gaseskast
o
.
2
1
3
4
5
Voor de disselbak geldt
• Controleer de bevestiging van de gasessen vóór iedere rit. De
gasessen moeten rechtop staan en het ventiel moet worden
gesloten.
• Trek losse riemen weer vast.
• Steeds als een gases verwisseld is, moet met een lekzoekmid-
del worden gecontroleerd of de aansluiting van de gasdrukre-
gelaar helemaal dicht is.
• Een disselbak is per denitie niet spatwaterdicht en dus niet
geschikt voor het transporteren van goederen (bijv. de voortent
e.d.)
• De hoofdafsluiters van de gasessen moeten te allen tijde be-
reikbaar blijven.
• De ontluchtingsopening van de disselbak (spleet tussen de
bodem van de disselbak en de wand van de caravan mag niet
worden afgedekt.
• Sluit de disselbak af met een slot om te voorkomen dat onbe-
voegden zich toegang verschaen tot de gasessen.
6
Gasessen mogen uitsluitend in de disselbak worden
vervoerd.
Gasessen moeten tijdens het rijden gesloten zijn.
Tijdens het verwisselen van de gases niet roken en geen
open vuur ontsteken! Controleer na het verwisselen van de
gases of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei de
aansluitpunten daartoe met lekzoekspray.
Bovenste beveiliging van de gases
Onderste beveiliging op bodem gaseskast