PREMIUM VAN ANNIVERSARY EDITION GEBRUIKSAANWIJZING Version 10/2014 NL • PREMIUM DRIVE
Inleiding Beste camperbezitter, Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw nieuwe HOBBY camper. Het in ons gestelde vertrouwen is voor ons aanleiding ernaar te streven onze campers voortdurend te verbeteren, met nieuwe ideeën, technische innovaties en subtiele details. Met compleet uitgeruste en geperfectioneerde modellen willen wij optimale voorwaarden creëren om te kunnen genieten van de mooiste dagen van het jaar. Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b.
00-1 Inleiding Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Algemeen................................................................ 01-1 1.2 In deze handleiding gebruikte aanduidingen.......... 01-2 Hoofdstuk 2: Veiligheid 2.1 Algemeen................................................................ 02-1 2.2 Brandveiligheid....................................................... 02-1 2.3 Uitrusting................................................................. 02-2 2.3.1 Nooduitrusting.....................................
Inleiding 6.11 6.12 6.13 Zitplaatsen in het woongedeelte........................... 06-24 Veiligheidsgordels in het woongedeelte................ 06-25 Overzicht van de zitplaatsen................................. 06-26 Hoofdstuk 7: Elektrische installaties 7.1 Veiligheidsinstructies............................................... 07-1 7.2 Control Panel.......................................................... 07-1 7.3 Stroomvoorziening................................................ 07-23 7.4 Boordnet....
01-1 Inleiding Hoofdstuk 1: Inleiding De ontwikkeling van onze campers staat niet stil. We vragen uw begrip voor het feit dat wijzigingen in uitrusting, vorm en technische bijzonderheden zijn voorbehouden. In deze gebruiksaanwijzing zijn ook uitvoeringsvarianten beschreven die niet tot de standaarduitrusting behoren. Om deze reden kunnen geen rechten worden ontleend aan de inhoud van de handleiding.
Inleiding 1.2 In deze handleiding gebruikte aanduidingen In deze handleiding wordt de camper op de volgende manier aan u uitgelegd: Teksten en afbeeldingen Teksten die betrekking hebben op afbeeldingen, staan direct bij de betreffende afbeeldingen. Details in afbeeldingen (hier: toegangsdeur) worden aangeduid met een positienummer . j Handelingsinstructies Handelingsinstructies worden eveneens puntsgewijs weergegeven, waarbij elke alinea wordt voorafgegaan door het teken (“•”).
01-3 Inleiding Speciale uitvoeringen U hebt gekozen voor een camper met een individuele uitrusting. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft alle modellen en uitvoeringen die binnen hetzelfde programma leverbaar zijn. Zodoende kunnen hier uitvoeringsvarianten worden genoemd die geen betrekking hebben op uw camper. Alle onderlinge varianten en daarmee alle speciale accessoires zijn aangeduid met een sterretje ( ).
Inleiding
02-1 Veiligheid Hoofdstuk 2: Veiligheid 2.1 Algemeen • Neem m.b.t. de inbouwapparatuur (koelkast, verwarming, kooktoestel enz.) alsook m.b.t. het basisvoertuig de van toepassing zijnde gebruiksaanwijzingen beslist in acht. • Door het aan- of inbouwen van accessoires en bij speciale uitvoeringen kunnen de afmetingen, het gewicht en de rijeigenschappen van de camper afwijken. Voor sommige toegevoegde delen/elementen geldt een registratieplicht.
Veiligheid 2.3 Uitrusting 2.3.1 Nooduitrusting Om goed op noodsituaties te zijn voorbereid, dient u de drie reddingsmiddelen steeds bij u te hebben en ermee vertrouwd te zijn. Verbanddoos De verbanddoos moet te allen tijde onder handbereik zijn en op een vaste plaats in de camper worden bewaard. Na gebruik van materialen uit de verbanddoos moet de inhoud ervan onmiddellijk weer worden aangevuld. De uiterste gebruiksdatum van bepaalde middelen moet regelmatig worden gecontroleerd.
02-3 Veiligheid 1 2.3.2 Boordgereedschap In elk voertuig is een individuele basisuitrusting boordgereedschap en toebehoren aanwezig: Fiat: De gereedschapskist bevindt zich onder het bed of in de garage (afhankelijk van het model). j 2 Renault: De gereedschapsbox zich in de garage.
Veiligheid 2.4 Voordat u gaat rijden 2.4.1 Vóór iedere rit Verkeersveiligheid • Controleer voor het begin van de reis of de verlichting, de richtingaanwijzers (accuhoofdschakelaar inschakelen), de stuurinrichting en de remmen goed functioneren. • Laat de remmen en de gasinstallatie door een erkend garagebedrijf controleren als het voertuig langere tijd heeft stilgestaan (ca. 10 maanden). • Verduisteringen van de voorruit en de zijramen volledig openen en vastzetten.
02-5 Veiligheid Garageruimte achterin (afhankelijk van het model) Let bij het beladen van de garageruimte achterin op de toelaatbare asbelasting en op de technisch toelaatbare maximummassa. Verdeel het gewicht van de lading gelijkmatig en borg deze. Te hoge puntlasten beschadigen de vloerbedekking. • De maximaal toelaatbare belasting van de garageruimte achterin bedraagt 150 kg. • De toelaatbare achterasbelasting mag in geen geval worden overschreden.
Veiligheid 02-6 • Zo nodig SAT-schotel* inklappen. • Indien van toepassing: schuif de tv-antenne* zo ver mogelijk in. • Indien van toepassing: maak de bagage op het dak goed vast en borg deze tegen schuiven. • Indien van toepassing: zet de fietsen op de drager goed vast en beveilig ze tegen schuiven. • Indien van toepassing: schakel de voortentverlichting uit. Binnen Ook binnen in de camper moet u enkele voorbereidingen treffen.
02-7 Veiligheid • Kinderzitjes mogen alleen worden bevestigd met behulp van fabrieksmatig aangebrachte driepuntsgordels. • Zet de draaistoelen vast in de rijrichting. Tijdens het rijden mogen de draaistoelen niet worden gedraaid. • Open niet de deurvergrendeling! • Er mogen zich verder geen personen in het voertuig bevinden! Rijden 2.5 Tijdens de rit Uw camper is geen personenauto! Hij gedraagt zich in veel situaties anders dan een ‘normale’ auto.
Veiligheid • Rijd bergafwaarts in principe niet sneller dan bergopwaarts. • Bij het inhalen van of ingehaald worden door vrachtwagencombinaties of bussen kan de camper in een luchtstroom terecht komen. Licht tegensturen heft het effect hiervan op. • Anticiperend rijden, bij lange ritten regelmatig pauzes inlassen. Remmen Rijden door bochten Uw camper is aanzienlijk groter dan een personenauto. Een camper raakt door zijn opbouwhoogte sneller aan het slingeren dan een personenauto. M.b.t.
02-9 Veiligheid 2.6 Na de rit Apparaten omschakelen Keuze staplaats Voor het omschakelen van de apparaten geldt: • schakel de koelkast om van 12V op gas of 230V, omdat de 12V-voorziening bij staande motor na korte tijd automatisch wordt uitgeschakeld. Voor de keuze van de staplaats geldt: • Kies een zo horizontaal mogelijke staanplaats. • Zoek de staanplaats zo mogelijk bij daglicht. Veilige plaatsing van de camper Voor de veilige plaatsing van de camper geldt: • Zet de motor in een versnelling.
Veiligheid 02-10
03-1 Chassis Hoofdstuk 3: Chassis 3.1 Chassis Chassisdelen en assen maken deel uit van het chassis. Er mogen geen technische veranderingen worden uitgevoerd, omdat anders de algemene gebruiksvergunning vervalt! Veranderingen mogen alleen worden doorgevoerd met toestemming van de fabrikant. Meer informatie is te vinden in de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig. 3.
Chassis 03-2 3.2 Belading 3.3.1 Algemeen Voor de belading geldt • Verdeel het gewicht van de lading evenwichtig over het linker en rechter gedeelte van de camper. Zware voorwerpen of voorwerpen die veel ruimte innemen dienen in de onderste opbergruimten te worden opgeborgen; zo dicht mogelijk bij de assen. • De bagage in de camper zelf dient te worden opgeborgen in kasten en opbergruimten. • Zware voorwerpen veilig opbergen, zodat ze niet kunnen gaan schuiven.
03-3 Chassis 3.3.2 Definitie van de massa voor campers Voor de berekening van het gewicht en het daaruit voortvloeiende laadvermogen van campers geldt op Europees niveau de EU-verordening nr. 1230/2012. Hieronder worden de gebruikte begrippen en maatstaven verklaard. 1.
Chassis 3. Accessoires / speciaal toebehoren Massa van de uitrusting die vooraf in de fabriek aanvullend op de standaard uitrusting aan, op of in de camper wordt gemonteerd. Het speciale toebehoren wordt in de daadwerkelijke massa van het voertuig aangegeven als het − niet tot de standaard omvang van de uitrusting behoort, − is gemonteerd onder de verantwoordelijkheid van Hobby of de fabrikant van het basisvoertuig, − door de klant kan worden besteld. 4.
03-5 Chassis 1 2 2 3.4 Uitdraaisteunen * De uitdraaisteunen bevinden zich aan de achterkant op de onderstelverlenging van uw camper. Uitdraaisteunen uitklappen • Plaats de kruk op de buitenzeskant . • De steun wordt door draaien van de kruk in verticale stand gebracht. • Beveilig zo nodig de poot tegen wegzakken en plaats deze op een ondergrond. • Zodra de uitdraaisteun zich in verticale stand bevindt, wordt de poot telescopisch uitgeschoven.
Chassis 3 2 1 3.5 Opstapje De camper bezit een elektrisch uitschuifbaar opstapje . j Ga pas op het opstapje staan wanneer deze volledig is uitgeschoven! Let op de verschillende treehoogtes en zorg bij het uitstappen voor een vaste en egale ondergrond. Het opstapje schuift na het starten van de motor met enige vertraging naar binnen. Openen • Druk op de toets bij de toegangsdeur. Het opstapje schuift automatisch uit. k Sluiten • Druk op de toetss bij de toegangsdeur.
03-7 Chassis De optimale luchtdruk is bereikt als het voertuig horizontaal staat. De minimumluchtdruk moet zo groot zijn dat de luchtbalg niet kan doorslaan. Bij een leeg voertuig bedraagt deze waarde ca. 0,5 bar (a.u.b. afzonderlijk bepalen), bij een beladen voertuig al naargelang de belading duidelijk hoger. 1 2 3 De maximaal toelaatbare werkdruk van de installatie bedraagt 4,0 bar. 3.
Chassis Let op de toelaatbare steunlast, het aanhangergewicht, het maximum toelaatbaar gewicht en de achterasbelasting van de camper, vooral ook in combinatie met de belading van de garageruimte achterin. Het gelijktijdig gebruiken van een trekhaak en een achterklepdrager resp. e-bike drager is niet toegestaan. Tijdens het rangeren voor het aan- en afkoppelen mogen zich geen personen tussen camper en aanhanger bevinden. 3.
03-9 Chassis 3.8 Aanbouwelementen Registratie van accessoires in de kentekenpapieren • Laat aanbouwelementen monteren door uw HOBBY-dealer. • Rijd met uw camper naar een keuringsinstantie of technische service (bijv. TÜV / DEKRA) voor een keuring. • De keuringsinstantie keurt de aanbouwelementen en maakt een keuringsrapport op. • Ga met het keuringsrapport en het kentekenbewijs deel I naar het plaatselijke bureau voor de afgifte van kentekenbewijzen (dienst voor het wegverkeer).
Chassis Bij deze drie standen blijft de hendel niet in de gekozen positie staan, d.w.z. na activering keert de hendel in de middenstand terug. Renault Quickshift De versnellingspook heeft één vaste uitgangspositie.
03-9 Chassis Het voertuig mag nooit worden verlaten terwijl de versnellingspook in stationaire stand (N) staat. Houd in een stilstaand voertuig met ingeschakelde versnelling altijd het rempedaal ingedrukt tot het moment dat men weer wegrijdt: laat dan het rempedaal los en geef langzaam gas. Aanbevolen wordt het aandrijfmechanisme bij langdurige stilstand bij een draaiende motor in de stationaire stand (N) te schakelen.
Chassis 03-10
04-1 Wielen en banden Hoofdstuk 4: Wielen en banden 4.1 Wielen Draai bij een nieuw voertuig en na elke (de-)montage van de wielen de wielbouten of wielmoeren na de eerste 50 km en de daaropvolgende 100 km aan. Gebruik voor uw eigen veiligheid uitsluitend de originele wielen en bevestigingsmaterialen. Controleer daarna regelmatig of de wielbouten resp. wielmoeren nog stevig vastzitten. Aandraaimomenten van de wielmoeren resp.
Wielen en banden Sneeuwkettingen Rijd niet sneller dan 50 km/h. Maak op sneeuwvrije straten geen gebruik van sneeuwkettingen. Sneeuwkettingen kunnen uitsluitend worden gemonteerd op banden die even groot zijn als de oorspronkelijk op uw voertuig gemonteerde banden. Sneeuwkettingen mogen uitsluitend worden gemonteerd op de voorste aandrijfwielen; de montage op de achterwielen is streng verboden. Wieldoppen moeten vóór de montage van sneeuwkettingen worden verwijderd. 1 2 3 4.
04-3 Wielen en banden Een te lage druk leidt tot oververhitting van de band. Dit kan leiden tot zware beschadiging van de band. De juiste bandenspanning kunt u vinden in de tabel in het hoofdstuk “Technische gegevens” resp. de gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig. 4.4 Profieldiepte Vervang uw banden tijdig, d.w.z. voordat de profieldiepte minder dan 1,6 mm bedraagt. De wettelijk toegestane minimale profieldiepte biedt slechts een beperkte rijveiligheid.
Wielen en banden De snelle bandenreparatieset is bruikbaar bij buitentemperaturen tussen –20°C en +50°C. Het gebruik van de snelle bandenreparatieset is beschreven in het FIAT- resp. RENAULT-handboek. FIAT RENAULT 4.6 Snelle bandenreparatieset Uw camper beschikt niet over een reservewiel. In plaats daarvan wordt een snelle bandenreparatieset meegeleverd. Maak geen gebruik van de snelle bandenreparatieset als de band is beschadigd door het rijden zonder lucht.
04-5 Wielen en banden 4.7 Wiel verwisseln Plaats de krik (niet standaard meegeleverd) alleen op de hiervoor bestemde krikpunten! Als de krik op andere plekken wordt geplaatst, kan dit leiden tot beschadigingen aan het voertuig of zelfs tot ongevallen door het wegglijden van het voertuig. De krik dient alleen voor het verwisselen van een wiel.
Wielen en banden 04-6
05-1 Opbouw buitenzijde Hoofdstuk 5: Opbouw buitenzijde 5.1 Luchttoevoer en ontluchting Voor de ventilatie geldt: Een goede luchttoevoer en ontluchting van de camper is een voorwaarde voor een aangenaam wooncomfort. In uw camper is een tochtvrije ventilatie geïntegreerd. De ontluchting vindt plaats via de dakluiken en mag niet worden belemmerd in zijn functioneren. De luchttoevoer en ontluchting van de koelkast kan met de bijbehorende afdekplaten worden afgesloten als deze niet op gas werkt.
Opbouw buitenzijde 1 Ontluchting koelkast j op het voertuigdak Bij zeer hoge buitentemperaturen is het raadzaam de ventilatieroosters te verwijderen. Daardoor wordt een hogere luchtdoorvoer bij de koelkast bereikt en de koeling versterkt. Tijdens het rijden en bij neerslag moeten de ventilatieroosters vast gemonteerd zijn. Ventilatieroosters verwijderen • Schuif de vergrendelingen tot aan de aanslag naar boven.
05-3 Opbouw buitenzijde 1 5.2 Deuren en kleppen openen en sluiten Voertuigsleutel Voertuigsleutel Met de camper worden de volgende sleutels geleverd: - twee sleutels, voor het openen van de volgende sloten van het basisvoertuig: - chauffeursdeur, passagiersdeur, tankdeksel - een codekaart. Raadpleeg hiervoor a.u.b. de gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig. Verwarming De verwarming wordt van buitenaf voorzien van frisse lucht .
Opbouw buitenzijde Om beschadigingen aan slot en deurkozijn tijdens het sluiten te voorkomen, moet de binnenste deurkruk horizontaal en niet schuin naar boven staan. De toegangsdeur is uw vluchtweg in noodgevallen. Versper de deur daarom nooit van buiten! Toegangsdeur Openen • Open het slot met de sleutel. • Trek aan de deurgreep. • Open de deur. Sluiten • Sluit de deur. • Draai de sleutel totdat de grendel hoorbaar wordt vergrendeld.
05-5 Opbouw buitenzijde 2 3 1 2 1 Anti-insectenplissé j Toegangsdeur Openen • Draai de grendel naar beneden (groene zone j). Sluiten • Trek de deur dicht aan de greep totdat het slot vastklikt. Vergrendelen • Draai de grendel naar boven (rode zone ). l k Zo kan de deur ook van binnen worden geopend als die van buiten is afgesloten. • Open en sluit het anti-insectenplissé voorzichtig langs de geleiding.
Opbouw buitenzijde De maximale belasting van de garage bedraagt 150 kg. Garageluik/ Klep van de bergruimte (modelspecifiek) Openen • Open beide sloten met de sleutel, de greepe springen een stukje uit. • Draai de grepen naar links. • Draai de klep naar boven open. Sluiten • Draai de klep dicht. • Draai de greep naar rechts totdat de klep tegen de afdichting wordt getrokken. • Sluit de sloten af met de sleutel, druk de greepen er tegen aan en vergrendel het slot.
05-7 Opbouw buitenzijde 1 2 1 Klep van de gasfleskast Toiletluik Openen • Open het slot met de sleutel. • Druk op beide knoppen en j j k en open het luik. Sluiten • Duw het luik dicht totdat hij vastklikt (beide zijden).. • Sluit het slot af met de sleutel. j Het ventilatierooster van de klep van de gasfleskast mag niet worden afgesloten of afgedekt. Openen • Ontgrendel het slot met de sleutel; de greep springt een stukje uit.
Opbouw buitenzijde 3 2 Deur- en luikklem De toegangsdeur en sommige zijluiken kunnen met behulp van een klem worden vastgezet aan de buitenwand van de camper. Luikklem l • Zet de klep helemaal open. • Klap de klem open. • Haak de neus van de klem in de groef van de klep. Deurklem k Vastzetten • Open het deur volledig. • Druk de nok die aan het deur is bevestigd, in het contrastuk op de buitenwand van uw camper.
05-9 Opbouw buitenzijde 1 1 2 Buitencontactdoos Openen • Pak de afdekklep toe. j onderaan vast en draai hem naar boven Sluiten • Duw de afdekklep j naar beneden totdat deze vastklikt. Buitenaansluiting voor gas * Via de gas-buitencontactdoos kunnen gasapparaten als een gasbarbecue of gaslamp aan de buitenkant van de k camper worden aangesloten op de gasvoorziening. Openen • Pak de klep bij het lipje Sluiten • Pak de klep bij het lipje vastklikt. j en trek hem naar boven open.
Opbouw buitenzijde 2 1 3 1 Watervuldop Brandstofvulopening Openen • Pak de klep bij het lipje en trek hem naar boven open. • Open het slot met de sleutel. • Open het blauwe deksel door het krachtig tegen de richting van de klok in te draaien, en neem hem eruit. De zwarte tankdop bevindt zich aan de linkerzijde van de camper achter de bestuurdersdeur in het onderste gedeelte van de B-zuil achter een klep. k j l Sluiten • Plaats het blauwe deksel er weer op en draai hem met de klok mee weer dicht.
05-11 Opbouw buitenzijde 5.3 Dakreling * Voor de belading van de dakreling geldt: • Plaats alleen lichte bagage op het dak. • Sjor de bagage op het dak goed vast en beveilig deze tegen schuiven en naar beneden vallen. • Laad niet te veel bagage op het dak! Hoe groter de daklast, hoe onvoorspelbaarder het rijgedrag. De maximale totale belasting van de dakreling bedraagt 50 kg. • Houd bij belading rekening met de maximaal toelaatbare asbelasting.
Opbouw buitenzijde 1 2 5.5 Fietsendrager * Het rijgedrag van de voertuigcombinatie verandert aanzienlijk met een beladen fietsendrager. Pas de rijsnelheid aan deze omstandigheden aan: • De bestuurder van het voertuig is verantwoordelijk voor een veilige bevestiging van de fietsen. Ook in onbeladen toestand moet het omhooggeklapte laadsysteem met de aanwezige clips worden beveiligd.
05-13 Opbouw buitenzijde • Neem altijd het toegestane draagvermogen van de drager ter hoogte van 75 kg in acht en zorg ervoor dat deze nooit wordt overbelast. • Met een volledig beladen achterdrager wordt afhankelijk van de overhang van de lading de achteras belast en de vooras ontlast. Hierdoor kan het rij-, stuur- en remgedrag van het voertuig worden beïnvloed. • Door de drager wordt de achterste hellinghoek van het voertuig kleiner.
Opbouw buitenzijde Uitdraaien • Steek de haak van de draaihendel in het oog van de aandrijfinrichting. • Houd de draaihendel met één hand aan de bovenste en met de andere hand aan de onderste draaigreep vast. Trek tijdens het uitdraaien de draaihendel enigszins naar u toe en houd hem zo mogelijk verticaal ten opzichte van het oog van de aandrijfinrichting. • Draai de draaihendel met de wijzers van de klok mee totdat de zonneluifel ca. 1 m is uitgerold.
06-1 Opbouw binnenzijde Hoofdstuk 6. Opbouw binnen 6.1 Deuren en kleppen openen en sluiten sulkeminen Voorafgaand aan het wegrijden kastdeurtjes goed sluiten. Het per ongeluk opengaan van de deurtjes en het naar buiten vallen van voorwerpen wordt zo voorkomen. Bergruimten aan voorzijde Openen • Kantel de greeplijst voorzichtig en trek eraan totdat de klep open staat. Sluiten • Duw de klep dicht totdat de sluiting hoorbaar vastklikt. Berg in de bovenste bergruimten uitsluitend lichte voorwerpen op.
Opbouw binnenzijde 1 Meubeldeuren met klink Laden met druksluiting • Druk de klink naar beneden om de deur te openen en sluiten. Openen • Druk van onderen op knop om de lade te ontgrendelen. • Trek aan de greep totdat de lade is geopend. j Sluiten • Pak de lade bij de greep en duw hem dicht totdat de lade hoorbaar sluit en vastklikt.
06-3 Opbouw binnenzijde Deuren met pushlock Openen • Druk op de pushlock totdat de knop naar buiten springt. • Trek voorzichtig aan de knop en open de deur. Sluiten • Duw de deur bij de knop dicht. • Druk op de pushlock totdat de knop vastklikt en de deur is vastgezet. Meubeldeuren met sluitmechanisme (spiegelkasten doucheruimte) Openen • Open de spiegelkastdeur door op de ontgrendeling aan de achterzijde van de onderrand te drukken.
Opbouw binnenzijde Bar bij toegangsdeur Roldeuren Openen • Trek aan de greep en draai de deur open. Openen • Pak roldeuren bij het tussenstuk vast en schuif ze naar buiten. Sluiten • Duw de klep bij de greep dicht totdat de hij hoorbaar sluit. Sluiten • Pak deuren vast bij het tussenstuk en schuif ze dicht totdat ze bij de aanslag goed sluiten.
06-5 Opbouw binnenzijde 1 2 1 6.2 TV-houder voor plat beeldscherm * • Schuif de vergrendeling los door de hendel naar rechts te bewegen, en klap de houder uit. • Schuif de houder in de uitgangspositie totdat de vergrendeling weer hoorbaar wordt vergrendeld, en klap de houder in. j Zet de TV-houder vóór elke rit vast. De gemonteerde TV mag niet meer dan 8 kg wegen. We adviseren de TV tijdens het rijden van de houder te verwijderen en veilig op te bergen. 6.
Opbouw binnenzijde 2 6 5 3 Laten zakken • Haal hendel helemaal over om de vergrendeling op te heffen. • Duw met twee handen het tafelblad naar beneden. • Beweeg hendel weer terug naar de uitgangspositie om de tafel in die stand vast te zetten. k k Om de tafel helemaal te laten zakken, moet het blad zodanig worden geplaatst dat het niet op de zitkisten kan rusten. 1 7 4 Hangtafel De hangtafel kan in neergelaten toestand als bedonderbouw worden gebruikt.
06-7 Opbouw binnenzijde 8 1 o • Haak het tafelblad vast in de onderste wandhouder . De vergrendeling moet weer naar boven worden vastgezet. • Zet de tafel op de verkorte poot . p Uitklappen • Trek borgpen naar beneden en laat hem weer los. • Draai het onderste tafelblad in de gewenste positie. q j De hangtafel moet vóór het laten zakken van het hefbed in de onderste positie worden gebracht om contact tussen hefbed en tafel te voorkomen. 6.
Opbouw binnenzijde 2 1 3 * Bedverbreding Fiat Drive Bij modellen met eenpersoonsbedden boven de garageruimte achterin kunnen de twee bedden met behulp van een uitschuifbare verbreding met elkaar worden verbonden. • Open beide pushlocks . • Trek de verbreding tot aan de aanslag naar buiten. • Sluit beide pushlocks weer, zodat de verbreding wordt vergrendeld. • Hang de ladder in de daarvoor bestemde bevestigingselementen (de ladder bevindt zich bij aflevering in de garage).
06-9 Opbouw binnenzijde 2 1 3 4 5 Bedverbreding Renault Premium Van Hefbed (modelspecifiek) • Maak de verbreding van de magneet los en trek hem langs de geleiding. Klap bij de inkeping het beweeglijke stuk horizontaal en schuif het terug op de geleiding. • Haak de ladder in de daarvoor bestemde bevestigings elementen . • Plaats het kussen . Afhankelijk van het model is uw voertuig voorzien van een hefbed als extra slaapgelegenheid. k j l n m Terugplaatsen in omgekeerde volgorde.
Opbouw binnenzijde 1 • Steek de sleutel in het bedieningspaneel van het hefbed en draai hem naar rechts op “ON”. • Laat het hefbed tot aan de aanslag zakken door de knop met de pijl naar beneden in te drukken. • Hang de ladder op (bevindt zich bij aflevering in de garage). • Klik vóór het slapengaan de veiligheidsnetten in de plafondvoorziening vast (bevinden zich onder de matras).
06-11 Opbouw binnenzijde • De maximale belasting bedraagt 200 kg. • Gebruik het hefbed nooit zonder dat de veiligheidsspijlen zijn opgesteld. • Laat kinderen nooit zonder toezicht in het hefbed. • Het hefbed moet vóór elke rit omhoog worden gezet en weer worden afgesloten. • Let erop dat de verlichting aan de onderkant van het hefbed uit staat. Neem in dit verband ook de aanwijzingen in de gebruikershandleiding van de fabrikant in acht. Belaad de bergruimten onder het hefbed niet te zwaar.
Opbouw binnenzijde 6.5 Plattegronden kussenconfiguratie Alle hefbedwagens kunnen niet omgebouwd worden, omdat dan niet voldoende vrije ruimte aanwezig is bij een neergelaten hefbed.
06-13 Opbouw binnenzijde Kussenconfiguratie Fiat 70 GE Premium Drive Extra kussen 1110x540x110 1 6.6 Wasruimte met verschuifbare wasbak t.b.v. douchen Gebruik van de douche • Trek de wasbak aan de greep langs de rail in de richting van de Porta Potti. • Maak vervolgens de drukknop van de bevestingsband los en klap de douchewand tot aan de spiegel uit. j Vóór het begin van een rit moet de douchewand met de bevestingsband worden vastgemaakt en de wasbak in de uitgangspositie worden teruggeschoven.
Opbouw binnenzijde 2 1 Ruimtebadkamer (modelspecifiek) In het Hobby ruimtebadkamer-concept kan de wasruimte worden verbonden met een aparte douche of kleedkamer. • Open de deur van de wasruimte zover dat de ijzerkern van het sluitmechanisme aansluit op de tegenoverliggende magneet . j k De deur van de wasruimte moet tijdens het rijden altijd afgesloten zijn.
06-15 Opbouw binnenzijde 1 2 De deuren van de aparte douche moeten tijdens het rijden altijd vastgemaakt zijn met de bevestingsband. Uitklapbare douchezitting * De ruimtebadkamer kan optioneel worden voorzien van een uitklapbare douchezitting. • Maak de vergrendeling los door deze in een horizontale stand te zetten. • Klap de zitting uit en zet het onderste paneel in de daarvoor bestemde voeg. j k Vóór elke rit moet de uitklapbare zitting weer in de uitgangspositie worden vergrendeld.
Opbouw binnenzijde 1 2 1 6.7 Ramen Uitzetraam met raamuitzetters Openen • Draai de grendel 90°. • Duw het raam aan de grendel naar buiten totdat er een klik hoorbaar is. Het raam blijft automatisch in deze stand staan. Er zijn meerdere standen instelbaar. j Sluiten • Til het raam licht op zodat de uitzetter losspringt. • Klap het raam dicht. • Draai alle grendels in de uitgangspositie terug, zodat deze achter de beugels klemmen en het raam naar de afdichting toe trekken.
06-17 Opbouw binnenzijde Combineren • Trek het zonnerolgordijn langzaam en gelijkmatig naar beneden en trek vervolgens de insectenhor tot aan het gewenste niveau omlaag. Laat rolgordijnen en horren geopend als de camper niet wordt gebruikt, om mogelijke schade te voorkomen. Gecombineerd zonne- en insectenrolgordijn Zonne- en insectenrolgordijnen zijn in het raamkozijn geïntegreerd en traploos verstelbaar.
Opbouw binnenzijde 06-18 Dakraam (acrylglas frame niet mogelijk bij hefbedden) Het dakraam kan niet worden geopend. Het beschikt over een geïntegreerd verduisteringsrolgordijn dat desgewenst kan worden gesloten door eraan te trekken. Als het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt, moet het verduisteringsrolgordijn beslist worden geopend om gevaar voor oververhitting te voorkomen. 6.
06-19 Opbouw binnenzijde 2 1 Frontsysteem k • Druk de vergrendelingen naar elkaar toe om het sluitmechanisme te openen. • Trek de greeplijst tot aan de aanslaglijst. Magneetsluiting vergrendelt automatisch. j 3 Zijsysteem l • Druk de vergrendelingen naar elkaar toe om het sluitmechanisme te openen. • Trek de greeplijst tot aan de aanslag. Vergrendeling gebeurt automatisch en traploos.
Opbouw binnenzijde 6.9 Dakluik opbouw Veiligheidsaanwijzingen - Open het dakluik niet als het hard waait, regent, hagelt enz., of bij buitentemperaturen onder 20°C! - Verwijder sneeuw, ijs of vuil voordat u het dakluik opent. Houd rekening met de ruimte die het geopende dakluik inneemt als u het onder een boom of in een garage opent. - Ga niet op het dak staan. - Sluit en vergrendel het dakluik vóór het begin van iedere rit. Open insectenrolgordijn en plooigordijn (ruststand).
06-21 Opbouw binnenzijde Insectenhor en verduisteringsplissé Beide plissés kunnen traploos worden versteld door deze horizontaal te verschuiven. 1 Klein dakluik Openen • Het dakluik kan tegen de rijrichting in worden opengezet. Druk op de vergrendelknop j en zet het dakluik met de instelbeugel in de gewenste stand. Sluiten • Beweeg de instelbeugel langs de geleiding en sluit het dakluik. De kap wordt vergrendeld zodra de beugel achter de vergrendelknop j blijft vasthaken.
Opbouw binnenzijde Stoelen draaien • Zet de armleuningen omhoog. • Schuif de stoel in de middenstand. • Beweeg de hendel om de stoel te verdraaien. De stoel wordt uit de vergrendeling losgemaakt. • Druk de gordelsluiting naar beneden om deze niet te beschadigen. • Draai de stoel in de gewenste positie. 6.10 Draaibare zittingen in de cabine Alle campers beschikken over draaibare bestuurders- en bijrijdersstoelen waarmee het woongedeelte met extra zitplaatsen kan worden uitgebreid. Aanwijzingen m.b.t.
06-23 Opbouw binnenzijde 1 Renault Premium Van j • De hendel om te draaien bevindt zich aan de voorzijde van de zittingen in de cabine. Kantel de hendel naar boven en draai de zitting. 2 Fiat Premium Drive • De hendel om te draaien bevindt zich aan de buitenzijde van de zittingen in de cabine. Schuif de hendel naar voren en draai de zitting.
Opbouw binnenzijde 1 6.11 Zitplaatsen in het woongedeelte Bevestiging zitkussens De zit- en rugkussens worden door een anti-slip mat op hun plaats gehouden. Zorg ervoor dat de zit- en rugkussens goed vast zitten. 2 Ombouwen van de L-zitgroep * Om de buitenste zitplaats bij modellen met een L-zitgroep te kunnen gebruiken, moet deze vóór elke rit worden omgebouwd. • • • • . Verwijder zit- en rugkussens. Klap het deksel van de zitbank naar boven. Trek de zitkist er volledig naar boven uit.
06-25 Opbouw binnenzijde • Leg het onderste deel van de gordel over de heupen heen. Gordel losmaken • Druk op de knop in het gordelslot voor het ontgrendelen van de slottong. 6.12 Veiligheidsgordels in het woongedeelte De in de zitgroepen in de rijrichting geplaatste zittingen zijn uitgerust met veiligheidsgordels. Neem goede nota van het desbetreffende zitplaatsenoverzicht van uw voertuig.
Opbouw binnenzijde 06-26 6.
06-27 Opbouw binnenzijde Fiat 70 HGE Premium Drive Zitplaatsen 1 - 3: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan Zitplaats 4: het gebruik ervan is tijdens het rijden toegestaan wanneer het max.
Opbouw binnenzijde 06-28
07-1 Elektrische installaties Hoofdstuk 7: Elektrische installaties 7.1 Veiligheidsinstructies De elektrische installatie in HOBBY-campers is uitgevoerd overeenkomstig de geldende voorschriften en normen. • Zorg ervoor dat de veiligheidsinstructies resp. risicowaarschuwingen in de vorm van aanwijsbordjes op elektrische onderdelen niet worden verwijderd. • Gebruik de installatieruimten van huisaccu, Board Control Panel, oplaadapparaat en 230V-verdeelkast niet als extra opbergruimte.
Elektrische installaties 07-2 • Open de accuhoofdschakelaar als de huisaccu gedurende langere tijd niet wordt gebruikt (langer dan 1-2 maanden).Ondanks een onderbroken accuhoofdschakelaar kan de accu door de acculader worden opgeladen (onderhoudslading). • Als de accu voor de apparaten wordt verwijderd, moet de pluspool worden geïsoleerd (om kortsluiting bij het inschakelen van de motor te vermijden). Acculader • De acculader heeft een vermogen van 360W. • De acculader werkt volgens de laadtechniek IU0U1.
07-3 Elektrische installaties Controlpanel Renault Fiat (Drive) Functie hoofdschakelaar • Nadat de camper voor het eerst is aangesloten op het 230Vstroomnet moet de hoofd-schakelaar (of Renault: een willekeurige functietoets) of een willekeurige functietoets worden geactiveerd om alle 12V-apparaten en de via het systeem aangesloten 230V-apparaten (bijv. warmwaterboiler, vloerverwarming) aan te zetten.
Elektrische installaties De ingestelde lichtsterkte wordt opgeslagen, zodat deze na het uit- en weer inschakelen van de lamp bewaard blijft Als de stroomvoorziening van het systeem onderbroken is geweest, dan brandt de wandlamp de eerstvolgende keer dat hij wordt ingeschakeld op maximaal vermogen. Toets Memory • Met deze toets kunnen eerdere verlichtingsinstellingen worden opgeslagen en weer worden opgeroepen.
07-5 Elektrische installaties Stroomvoorziening 1 en 2 Niveau-indicator Renault • Dit zijn twee extra schakelmogelijkheden voor 230V-toepassingen (bijv. Alde-warmwaterverwarming ) . * • Door deze toets kort in te drukken wordt het peil van drinkwater- en vuilwatertank grafisch weergegeven. Terug Oplaadniveau accu • Door deze toets kort in te drukken komt u bij de weergave van het accumenu. Het voertuig is standaard uitgerust met een intelligente accusensor.
Elektrische installaties Alle voertuigen zijn uitgerust met een meet-verlichtingsprogramma. Dit programma loopt alleen bij aansluiting op het stroomnet en wordt bij voorafgaande activering na een reset opgeslagen. Alle lampen worden ingeschakeld. Zodra er een toets wordt ingedrukt, wordt de gewenste lamp ingeschakeld. Na ca. 1 minuut worden alle overige lampen weer ingeschakeld, zolang geen verdere toets wordt geactiveerd.
07-7 Elektrische installaties 2 3 l Datumaanduiding m 8 7 6 5 4 9 1 n o LCD-Display Basismenu Als gedurende ca. 30 seconden geen navigatietoets wordt ingedrukt, verschijnt het basismenu. Dit menu is niet verlicht. In dit menu worden tijd, datum en wekfunctie ingesteld. Hoofddisplay Draaischakelaar Door te draaien kan het menu worden gekozen. Door te drukken komt u in de submenu’s voor het aanbrengen van wijzigingen. Digitale klok In dit veld wordt de huidige tijd weergegeven.
Elektrische installaties Niveauaanduiding • Na eenmaal naar rechts of links draaien verschijnt het menu voor de weergave van het niveau in vuilwater- en drinkwatertank. Voor een realistisch weergave van het vulniveau dient het voertuig horizontaal te staan. Temperatuurindicatie 12 V • Als uw voertuig beschikt over een 12V-aansluiting, dan verschijnt deze temperatuurindicatie. Binnentemperatuur (boven) en buitentemperatuur (beneden). • De aanduiding vindt plaats in stappen van 0,5°C.
07-9 Elektrische installaties Buitentemperatuur • Na nogmaals draaien naar rechts verschijnt het menu voor de weergave van de buitentemperatuur. De buitentemperatuursensor bevindt zich onder het voertuig vlakbij de instap. Binnentemperatuur • Na nogmaals draaien naar rechts verschijnt het menu voor de weergave van de binnentemperatuur.
Elektrische installaties • Draai aan de keuzeschakelaar en kies het gewenste bereik (binnen of buiten). Selecteer het bereik door de schakelaar kort in te drukken. • Nu kunt u de weergegeven temperatuur met max. +/–7°C in stappen van 1°C verhogen of verlagen. Zodra de gewenste waarde is ingesteld, verlaat dan de menuoptie door kort op de keuzeschakelaar te drukken. • Verlaat het instelmenu via het Return-symbool, dat u met de keuzeschakelaar kunt selecteren.
07-11 Elektrische installaties Huisaccu Accu opladen Na het instellen van het type en de capaciteit van de accu en een korte insteltijd bewaakt de accusensor voortdurend de toestand van de accu’s (startaccu, huisaccu). De intelligente accusensor wordt rechtstreeks op de minpool van de huisaccu aangesloten. Acculaadfunctie 230V-spanning is aangesloten en de acculader is sensorgestuurd actief. In dit menu kan de ventilator worden aan- en uitgeschakeld, de afbeelding geeft een ingeschakelde ventilator weer.
Elektrische installaties Instelling van het type accu Type en capaciteit van de accu zijn fabrieksmatig ingesteld, bij verandering van het accutype moeten deze instellingen worden gewijzigd. Om in dit menu te komen, moet de draaiknop in het menu “Accu opladen” ca. 2 seconden lang ingedrukt worden gehouden. Heteluchtverwarming (alleen Fiat Drive) Door aan de draaischakelaar te draaien komt u in het verwarmingsmenu.
07-13 Elektrische installaties * Airconditioning De volgende functies van de klimaatinstallatie kunnen worden ingesteld via de bedieningseenheid: - On/Off – AAN/UIT - Cool Mode: koeling en ventilatie Cool Low / Cool / Cool High - Fan Mode: alleen ventilatie Fan Low / Fan High - Dry: verwarmingsfunctie Bovengenoemde functies zijn alleen beschikbaar bij CI-compatibele klimaatinstallaties. * Alde warmwaterverwarming (radiatorsymbool) De Alde warmwaterverwarming kan behalve m.b.v.
Elektrische installaties • Verlaat het menu via het Return-symbool en bevestig de instellingen door op het wiel te drukken. Pas dan worden de wijzigingen door de verwarming overgenomen en verschijnen deze na een korte vertraging op de display. Instellen van tijd, wektijd en datum • Nadat men gedurende enige tijd (ca. 2 seconden) de menuknop ingedrukt heeft gehouden, komt men in het menu voor het instellen van de huidige tijd, de huidige datum, de wektijd en voor het in- en uitschakelen van de wekfunctie.
07-15 Elektrische installaties WiFi-module* (alleen Fiat Drive) Plintverlichting (alleen Renault) Via de toets lichtsfeer 3 komt u ook in het submenu voor de regeling van de plintverlichting. Het Hobby CI-BUS boardmanagement kan maximaal 15 apparaten met elkaar in een netwerk verbinden, zodat ze via een centraal bedieningspaneel kunnen worden bediend en de diverse functies op een display worden weergegeven (Standaard).
Elektrische installaties 07-16 Door aan de draaiknop te draaien kom je in het WLANmenu. De stroomvoorziening wordt geleverd door de accu en/of via een 230V-netaansluiting. Het WLAN is beschikbaar zodra na het inschakelen ervan op het display de melding “WLAN: AAN” verschijnt. Als je nu op de toets van de draaiknop drukt, komt je in het submenu, waarin de verbindingsgegevens voor het WLANnetwerk worden weergegeven. (De gegevens in het menu hiernaast zijn slechts als voorbeeld bedoeld.
07-17 Elektrische installaties Nadat het netwerk is geselecteerd, het wachtwoord is ingevoerd en de knop “Verbinden” is ingedrukt, kan in de webbrowser de pagina http://192.168.0.1 worden opgeroepen. Door verder aan de draaiknop op het bedieningspaneel te draaien en de menuopties te bevestigen komt men terecht bij de gegevens van de webserver, die nodig zijn om de gegevens in de webbrowser te openen.
Elektrische installaties Op dit moment wordt het gebruik van een surfstick nog niet ondersteund. Zorg er beslist voor dat de WLAN-functie via het WLANmenu op het LCD-scherm wordt aan- en uitgeschakeld. Nadat de indicatie “WLAN: Off” is verschenen kan de gehele stroomvoorziening van de camper worden uitgeschakeld. Als de stroomvoorziening van de camper wordt onderbroken (van netvoeding of accu) zonder dat WiFi correct is uitgeschakeld, kan de SD-kaart beschadigd raken.
07-19 Elektrische installaties Dan worden de schroeven zichtbaar waarmee het kunststofdeel in het meubel is bevestigd. Door deze schroeven los te draaien kan het scherm worden gedemonteerd. Let bij vervanging beslist op de juiste polariteit van de knoopcel in de houder! Een foutieve plaatsing (+/-) van de knoopcel kan leiden tot een defect aan het scherm. 1 1 Renault Fiat (Drive) Algemene aanwijzingen m.b.t.
Elektrische installaties 07-20 Fiat Drive • Op elk nevenpaneel bij het bed kan door het kort indrukken van de toetsen de verlichting bed links , bed rechts of de plafondverlichting worden in- resp. uitgeschakeld . Door de toets langer ingedrukt te houden kan de lichtsterkte worden geregeld. De ingestelde lichtsterkte wordt opgeslagen, zodat deze na het uit- en weer inschakelen van de lamp bewaard blijft.
07-21 Elektrische installaties 1 Fiat (Drive) Nevenpaneel wasruimte 2 4 3 Renault • Door deze toets kort in te drukken wordt de verlichting in de doucheruimte (en evt. in de aparte douche) ingeschakeld. Nevenpaneel/-panelen ingang De functies van deze nevenpanelen werken ook als het LCDscherm is uitgeschakeld. Het nevenpaneel regelt het elektrische opstapje. j • Door de toets in te drukken wordt het opstapje uitgeschoven en door de toets in te drukken weer ingeschoven.
Elektrische installaties Fiat • Door de toets kort in te drukken wordt de voortentlamp ingeschakeld (niet bij een draaiende motor). Toets (alleen bij Fiat): door deze toets kort in te drukken wordt de plafondverlichting ingeschakeld. k m Nevenpaneel keuken (alleen Fiat Drive) • Door de linker toets kort in te drukken wordt de bovenkastverlichting en de vloerverlichting ingeschakeld. • Door de rechter toets kort in te drukken wordt de keukenlamp (in het raam geïntegreerd) ingeschakeld.
07-23 Elektrische installaties 7.3 Stroomvoorziening De inbouwplaats voor de centrale elektrische installatie zit bij alle voertuigen onder de koelkast (een uitzondering vormt 65 HFL Drive) of onder de bijrijdersstoel (alleen Fiat Drive). 2 De camper kan op de volgende manieren van stroom worden voorzien: - via een 230V-netaansluiting (50 Hz) - via de huisaccu Alle 12V-apparaten als verlichting, watervoorziening enz. zijn beschikbaar.
Elektrische installaties Ontkoppelen • Schakel de veiligheidsschakelaar uit door de wipschakelaar naar beneden te drukken. • Duw de hendel in de buitencontactdoos naar beneden. • Trek de CEE-stekker eruit. • Duw de afdekklep (p. 07-23) van de buitencontactdoos naar beneden totdat deze vastklikt. k j n m k Gebruik alleen stekkers en kabels volgens CEE-norm. 2 1 Zekering van de 230V-installatie Het zekeren van de 230V-installatie gebeurt d.m.v.
07-25 Elektrische installaties Voor de netaansluiting geldt • Aansluiting van de camper op het 230V-stroomnet mag alleen plaatsvinden met een max. 25 m lange aansluitkabel 3 x 2,5 mm2 met CEE-stekker en koppeling. • Na het aankoppelen van de netaansluiting worden huis- en voertuigaccu automatisch door de acculader in de camper opgeladen (ook als het controlepaneel niet is ingeschakeld).
Elektrische installaties Na ingebruikneming van de elektrische installatie moet de werking van de aardlekschakelaar worden gecontroleerd. De onder spanning staande en ingeschakelde schakelaar – stand op I-ON – moet bij het drukken op de testknop worden geactiveerd. k j k (p. 07-24) springt omlaag en moet na een De wipschakelaar controle weer omhoog worden gezet in de AAN-stand.
07-27 Elektrische installaties 1 2 Stroomvoorziening via huisaccu Positie huisaccu 92 Ah AGM Fiat/Drive De huisaccu is in de console van de bijrijdersstoel op een accubevestigingsplaat door een voetbevestiging gemonteerd. Voor het achteraf monteren of vervangen van accu’s moet de bijrijdersstoel inclusief draaikrans worden gedemonteerd.
Elektrische installaties • Er mogen uitsluitend accumulators met gebonden elektrolyten (Gel- of AGM-accu’s) ingebouwd worden op door de fabrikant aangeven plaatsen. • De geïnstalleerde AGM-accu mag niet worden geopend. • Gebruik bij vervanging van de huisaccu alleen een accu van hetzelfde type en met dezelfde capaciteit. • Voordat u de huisaccu afkoppelt of aankoppelt moeten alle apparaten worden uitgeschakeld. • Voor het vervangen van de zekeringen moet de acculader spanningsvrij worden geschakeld.
07-29 Elektrische installaties De acculader is direct aangesloten op de huisaccu, zodat ook bij een geopende accuhoofdschakelaar de huis- en startaccu kunnen worden geladen. Om de accu’s ook tijdens periodes van inactiviteit voldoende opgeladen te houden, is het absoluut noodzakelijk het voertuig eens in de 6 weken aan te sluiten op een 230V-stroomvoorziening. De laadtijd moet minstens 24 uur bedragen. Tijdens het gebruik van de camper en tijdens de rit moet de accuhoofdschakelaar zijn ingeschakeld.
Elektrische installaties 07-30 • Laad de huisaccu vóór iedere reis, direct ná iedere reis en vóór elke periode van langdurige stilstand minstens 10 uur op. • Benut tijdens uw reis iedere gelegenheid om de accu op te laden. • Na een bepaalde gebruiksduur en na blootstelling aan lage temperaturen verliest de accu aan vermogen. • Als tijdens het ontladen de resterende looptijd onder 1 uur zakt, wordt er een akoestische waarschuwing gegeven.
07-31 Elektrische installaties Werking bij draaiende motor Zodra de motor loopt, schakelt een relais de startaccu en de huisaccu parallel. Het signaal D+ is aangesloten op de dynamo. De dynamo laadt dus beide accu’s op. Zodra het signaal D+ niet meer brandt, worden beide accu’s weer van elkaar gescheiden. De startaccu kan dus niet worden ontladen door apparaten in het woongedeelte. 1 2 3 4 5 j Stekkerbus, de middelste pin is de sensor. j Stekkerbus, de middelste pin is de sensor.
Elektrische installaties De spanning van de huisaccu moet toenemen, wanneer - het motortoerental boven het stationaire toerental ligt. - de voertuigaccu niet volledig ontladen is. 2 Het laadniveau van de dynamo wordt weergegeven op het controlepaneel. Indien dit niet het geval is, controleer dan het volgende: • Is de 50A-zekering in de toevoer naar de huisaccu in de buurt van de voertuigaccu in orde? • Is het signaal ‘motor’ aangesloten op de ingangsmodule? 1 Afb. Renault 7.
07-33 Elektrische installaties 20A koelkast 7,5A continu plus S13, koelkastverlichting, verwarming 15A D+ geschakeld, continu plus S15 7,5A zijlicht 7,5A radio 15A tankverwarming 25A opstapje Eingangsmodul Renault Toewijzing zekeringen De zekeringen van de afzonderlijke interne stroomkringen bevinden zich in de ingangsmodule. Bij sommige modellen kan er sprake zijn van geringe afwijkingen in de toewijzing. Vervang defecte zekeringen pas nadat de foutoorzaak bekend en verholpen is.
Elektrische installaties Lichtregeling Renault Lichtregeling Fiat Drive De zekeringen van de lichtregeling zijn bereikbaar via een opening in de deksel van de behuizing. De uitgangen zijn beveiligd door interne veiligheidsschakelaars (polyswitch).
07-35 Elektrische installaties TV-unit Onder de vitrine bij de toegangsdeur zit de inbouwplaats voor een flatscreen-tv-toestel*. In de vitrinekast zijn de bijbehorende aansluitingen en contactdozen te vinden. De bijbehorende aansluiting voor de satellietantenne (E3) is te vinden op de desbetreffende modelspecifieke plek.
Elektrische installaties Voortent-buitencontactdoos met antenneaansluiting* Uw camper beschikt optioneel over een gecombineerde voortent-buitencontactdoos met antenne-aansluiting. Hierop kan bijv. een TV in de voortent worden aangesloten. De geïntegreerde antenne-aansluiting kan afhankelijk van de gewenste bekabeling als ingangs- resp. uitgangsbus worden gebruikt. Meer informatie is verkrijgbaar bij uw Hobby dealer. 7.
07-37 Elektrische installaties 1 Touchspots (modelspecifiek) 7.6 Mobiele navigatie * In- en uitschakelen • Raak de middelste inkeping Uw camper is optioneel voorzien van een mobiel navigatiesysteem met geïntegreerde achteruitrijcamera. j van de spot aan. De touchspots kunnen alleen worden bediend als ze actief zijn. Daarvoor moet lichtsfeer 2 (Renault) resp.
Elektrische installaties 7.7 Achteraf geïnstalleerde apparaten Achteraf ingebouwde elektronische apparaten, die tijdens de rit kunnen worden gebruikt (bijv. mobiele telefoon, zendapparatuur, radio’s, achteruitrijcamera’s, navigatie-apparatuur e.d.) moeten volledig voldoen aan de EMV-bepalingen. De apparaten moeten zijn goedgekeurd conform de richtlijn 72/245/ EG, versie 95/54/EG, aangezien anders verstoringen van de aanwezige elektronische systemen niet kunnen worden uitgesloten.
08-1 Water Hoofdstuk 8: Water 8.1 Algemene informatie Aanbevolen wordt het getapte water vóór gebruik bijzonder kritisch te proeven. • Gebruik in de omgang met levensmiddelen altijd water van drinkwaterkwaliteit. Dit geldt ook voor de reiniging van de handen en van voorwerpen die met levensmiddelen in aanraking komen. • Om een perfecte waterkwaliteit te kunnen waarborgen, dient het water zo mogelijk rechtstreeks uit het openbare drinkwaternet te worden getapt.
Water Voor de tandem-dompelpomp geldt: • De tandem-dompelpomp is alleen geschikt voor water. • De tandem-dompelpomp is gedurende korte tijd bestand tegen temperaturen tot 60°C. • Drooglopen vermijden. • De pomp tegen vastvriezen beschermen. • Heftige stoten, slagen of sterk vervuild water kunnen de pomp vernielen. 1 2 De tandem-dompelpomp is onderhoudsvrij. De tandem-dompelpomp wordt automatisch ingeschakeld zodra de waterkranen worden opengedraaid.
08-3 Water Als het vullen van de tank doorgaat nadat de maximale capaciteit is bereikt, stroomt het overtollige water weg via de vulopening. Controleer regelmatig de rode servicedeksels, omdat deze door het veelvuldige vullen van de drinkwatertank kunnen losraken.. Waterinstallatie vullen • Zet de caravan horizontaal. • Sluit alle waterkranen. • Schakel de hoofdschakelaar op het bedieningspaneel in. • Sluit de aftapkraan (FrostControl) van de boiler.
Water Warmwaterverwarming Het verwarmen van water gebeurt via de heteluchtverwarming met een geïntegreerde boiler (zie ook hoofdstuk 10.2); de instellingsopties zijn beschreven op blz. 10-04 “warmwaterstand wijzigen”. Bij bevriezingsgevaar wordt de boiler automatisch geleegd via een veiligheids- resp. aftapkraan (zie ook 10-12 FrostControl).
08-5 Water 1 1 Drinkwatertank leegmaken De aftapkraan bevindt zich achter de klep van de gasfleskast. • Trek de hendel leeg te maken. j 90° naar boven om de drinkwatertank Laat de drinkwatertank altijd volledig leeglopen – vooral bij vorst – als de verwarming niet is ingeschakeld en als het voertuig niet wordt gebruikt. 2 Vuilwatertank leegmaken • Aan de linker kant onder het voertuig bevindt zich de afvalwateruitlaat.
Water Complete waterinstallatie leegmaken • Schakel de stroom voor de waterpomp uit op het bedieningspaneel door lang (4 sec.) op de hoofdschakelaar te drukken. • Draai alle kranen half open. • Hang de handdouche naar boven in de douchestand. • Open alle aftapkranen (ook vorstbeveiligingen). • Schroef de afsluitdop van de reinigingsopening van de drinkwatertank . • Draai de overloopbuis in de drinkwatertank er uit. • Verwijder de afsluitdop van de watertank.
08-7 Water Vuilwatertank De vuilwatertank is onder de vloer gemonteerd en geïsoleerd. Nadat de verwarming via het controlepaneel is ingeschakeld, wordt de warme lucht naar de vuilwatertank geleid. Hierdoor wordt voorkomen dat het afvalwater bij lichte vorst bevriest. 1 Voeg bij zware vorst tevens een beetje antivriesmiddel (bijv. keukenzout) toe aan de inhoud van de vuilwatertank, zodat het afvalwater niet kan bevriezen.
Water 1 2 Wateraansluiting buitendouche * Openen • Schuif de afdekklep te kunnen bedienen. j na boven om de wateraansluiting Sluiten • Verwijder de slang van de buitendouche van de aansluitmof en bevestig de beschermkap. • Schuif de afdekklep naar beneden.
08-9 Water 8.3 Toilet met waterspoeling Toilet voorbereiden • Open de Thetford-deur en trek de klembeugel naar boven om de toilettank te verwijderen. De toilettank kan alleen worden verwijderd als de schuif is gesloten. • Trek de toilettank er tot aan de aanslag recht uit. • Kantel de toilettank enigszins en trek hem er vervolgens helemaal uit. • Zet de toilettank rechtop. • Draai de aftappijp naar boven. Doseer de toiletvloeistof zeer zuinig.
Water Doe nooit rechtstreeks toiletvloeistof in de toiletpot. • Schuif de toilettank weer op zijn plaats terug. • Let erop dat de toilettank d.m.v. de klembeugel is geborgd. • Sluit de serviceklep weer. Bediening • Draai de toiletpot in de gewenste positie. • Laat wat water in de toiletpot lopen door op de spoelknop te drukken, of open de schuif door de schuifgreep onder de toiletpot naar u toe te trekken. • Maak gebruik van het toilet.
08-11 Water Toilettank leegmaken De toilettank moet geleegd worden uiterlijk als de LED gaat branden. Aanbevolen wordt om de tank al te legen vóór het zover is. De LED gaat branden als de tank meer dan 15 liter bevat. Op dat moment heeft de tank nog een restcapaciteit van 2 l (genoeg voor ca. 5 toiletbezoeken). • Open de toiletklep en trek de klembeugel naar boven om de toilettank te verwijderen. De toilettank kan alleen worden verwijderd als de schuif is gesloten.
Water 08-12
09-1 Gas Hoofdstuk 9: Gas 9.1 Algemene veiligheidsinstructies voor het gebruik van vloeibaar-gasinstallaties De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar. Het gebruik van de verwarming is verboden tijdens het rijden! Uitzondering: Het voertuig is optioneel voorzien van een gasdrukregelaar voor tijdens het rijden (bijv. Control CS). Keuring van de gasinstallatie • Laat vloeibaar-gasinstallaties keuren door een deskundige alvorens ze in gebruik te nemen.
Gas Regelaars en ventielen • Gebruik uitsluitend speciale voor voertuigen regelaars met veiligheidsklep. Andere regelaars zijn volgens DVWG-werkblad G 607 niet toegestaan en voldoen niet aan de zware belasting. • Drukregelinstallaties moeten een vaste druk van 30 mbar hebben. Hiervoor gelden de eisen van de norm EN 12864, bijlage D.Het debiet van de drukregelinstallatie bedraagt 1,2 kg/h. • Sluit de hogedrukslang zorgvuldig met de hand aan op de fles (NB: linkse schroefdraad).
09-3 Gas Vóór ingebruikname • De gasafvoerbuis moet dicht en vast zijn aangesloten aan verwarming en schoorsteen. Hij mag geen beschadigingen vertonen. • Houd ventilatie-openingen vrij. • Verwijder zo nodig sneeuw uit (de buurt van) de schoorsteen. • Ontdoe de aanzuigopening voor verbrandingslucht in de zijwand zo nodig van vuil en sneeuw. De verbrandingsgassen kunnen anders een ontoelaatbaar hoog CO-gehalte krijgen. • De veiligheidsventilatie-openingen mogen niet worden afgesloten.
Gas 4 3 2 1 5 Gasfleskast De toegang tot de gasfleskast bevindt zich apart in de zijwand. De gasfleskast biedt plaats aan 2 x 11 kg propaangasflessen . De gasflessen zijn via een veiligheidsregelaar met een slang aangesloten op de aanvoerleiding . Elke fles is met twee aparte riemen aan de wand bevestigd. j l n k m Voor de gasfleskast geldt: • Controleer de bevestiging van de gasflessen vóór iedere rit. De gasflessen moeten rechtop staan en ventielen moeten worden gesloten.
09-5 Gas Gasfles verwisselen Tijdens het verwisselen van de gasfles niet roken en geen open vuur ontsteken! Controleer na het verwisselen van de gasfles of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei de aansluitpunten daartoe met lekzoekspray. • Open de deur van de gasfleskast. • Sluit de hoofdafsluiter van de gasfles. Let op de richting van de pijl. • Schroef de gasdrukregelaar/hogedrukslang* met de hand van de gasfles af (linkse schroefdraad).
Gas Voor afsluitkranen en ventielen geldt: • Tijdens het rijden moeten alle kranen van gasapparaten dicht zijn. • Op de onderste foto zijn de afsluitkranen in gesloten toestand weergegeven. Om de ventielen te openen moeten deze door draaien verticaal worden gezet. • Tijdens het tanken van brandstof, op veerboten en in de garage mag geen enkel gasapparaat in bedrijf zijn.
09-7 Gas Gasregelaar met crashsensor * 1 Met de MonoControl CS is het mogelijk het voertuig ook tijdens het rijden te verwarmen. De geïntegreerde crashsensor onderbreekt bij een ongeval automatisch de gastoevoer en voorkomt zodoende het uitstromen van gas. (effect van de vertraging 3,5g ± 0,5 g; komt overeen met een botssnelheid van 15-20 km/u tegen een vast obstakel) 2 3 Ingebruikneming j Open de flesafsluiter k Duw krachtig op de slangbreukbeveiliging (groene knop) l op de hogedrukslang.
Gas DuoComfo rt min. 50 cm a a j a Met de draaiknop, die naar links resp. rechts kan worden gedraaid, kan de ene resp. andere gasfles in bedrijf worden gesteld. b Geeft de status weer van de gasfles die op dat moment in gebruik is. Groen: vol Rood: leeg bb 1 Omschakelklep gasinstallatie met twee flessen * De omschakelklep DuoControl CS maakt een automatische omschakeling van gebruiksfles naar reservegasfles mogelijk.
09-9 Gas DuoC f d e c b a Afstandsindicatie voor omschakelklep* De afstandsindicatie is gekoppeld aan de omschakelklep van de gasinstallatie met twee flessen. a Gebruik tijdens de zomer. Schakelaar is naar beneden gedrukt: LED geeft status hoofdfles weer. b Display uitgeschakeld. c Gebruik tijdens de winter. Schakelaar is naar boven gedrukt: aanvullend op statusweergave wordt de omschakelklep verwarmd (gele LED brandt).
Gas De koppelingsklep is zo geconstrueerd dat de snelafsluiter alleen kan worden geopend als deze er d.m.v. de insteekverbinding is aangekoppeld. Voor het aankoppelen ervan wordt de insteekverbinding in de veiligheidskoppeling gestoken. Sluit na afkoppeling de klepopening af met de beschermkap. De gas-buitencontactdoos is alleen geschikt voor het gebruik van gas, niet voor de teruglevering in de gasinstallatie.
10-1 Inbouwapparatuur Hoofdstuk 10: Inbouwapparatuur 10.1 Algemeen In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen met betrekking tot de inbouwapparatuur van de camper. De aanwijzingen hebben alleen betrekking op de bediening van de apparaten. In sommige gevallen behoren de beschreven apparaten niet tot de standaarduitrusting. Voor verdere informatie over de afzonderlijke inbouwapparaten verwijzen wij u naar de bijbehorende gebruikershandleidingen, die te vinden zijn in de blauwe servicemap in de camper.
Inbouwapparatuur Ingebruikneming • Stel de luchtafvoer-jets in de camper zo in dat de warme lucht daar terechtkomt waar u haar hebben wilt. • Controleer of de schoorsteen vrij is. Verwijder beslist eventuele afdekplaten. • Zet gasfles en gasafsluiters open. • Gebruik het apparaat alleen indien dit in een technisch onberispelijke staat verkeert. • Laat storingen onmiddellijk verhelpen. Probeer alleen storingen zelf te verhelpen als in deze gebruiksaanwijzing een storingsdiagnose is beschreven.
Inbouwapparatuur Draai- / drukknop Met de draai-/drukknop kunnen instelwaarden en parameters worden geselecteerd, gewijzigd en door aanraken worden opgeslagen. Geselecteerde menuopdrachten knipperen. q ı ı ı ı 10-3 Start- / Standby-scherm Draaien naar rechts (+) – Het menu wordt van links naar rechts ‘gelezen’. – Waarden verhogen Draaien naar links (–) – Het menu wordt van rechts naar links ‘gelezen’.
Inbouwapparatuur Bedieningspaneel in- /uitschakelen ı ı Draai-/drukknop langer dan 3 seconden ingedrukt houden. - Vooraf ingestelde waarden / bedrijfsparameters worden na het inschakelen weer actief. – Als de verwarming langer dan 2 uur niet meer op de netspanning is aangesloten, schakelt het bedieningspaneel automatisch uit. – De uitschakelprocedure van het bedieningspaneel kan wegens interne naloopprocedures van de verwarming een paar minuten vertraagd worden.
10-5 Inbouwapparatuur Warmwaterniveau wijzigen Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in de bovenste menuregel . - Schakel over op het instelniveau via aanraken. - Kies de gewenste temperatuur d.m.v. de draai-/drukknop. - Raak de draai-/drukknop licht aan om de waarde te bevestigen. l a b c d Energiebron kiezen Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in de bovenste menuregel - Schakel over op het instelniveau via aanraken. - Kies de gewenste energiebron d.m.v. de draai-/drukknop.
Inbouwapparatuur 10-6 Zodra de verwarming wordt ingeschakeld (kamertemperatuur, warmwaterniveau actief), wordt in de statusbalk de in de voorafgaande verwarmingsperiode gekozen energiebron aangegeven. De standaard fabrieksinstelling is gas. Bijzonderheden in de combifunctie Onderbreking van de 230 V stroomvoorziening: de verwarming schakelt automatisch over op de werking op gas. Zodra de 230 V stroomvoorziening weer is hersteld, schakelt de verwarming automatisch terug in de combifunctie.
10-7 Inbouwapparatuur d BOOST snelle opwarming van de ruimte beschikbaar als het verschil tussen gekozen en huidige kamertemperatuur meer dan 10°C bedraagt. 1) kan leiden tot een hogere slijtage van de motor, afhankelijk van de gebruiksfrequentie 2) ventilatorstand ‘HIGH’ gaat gepaard met een hoger stroomverbruik, een hoger geluidsniveau en een verhoogde slijtage van de motor.
Inbouwapparatuur Als het begin-/eindtijdstip bij de invoer is overschreden, worden de bedrijfsparameters pas na het bereiken van het volgende start-/eindtijdstip geëffectueerd. Tot dan toe blijven de huidige ingestelde bedrijfsparameters geldig. Energiebron kiezen * - Kies de gewenste energiebron d.m.v. de draai-/drukknop. - Raak de draai-/drukknop licht aan om de waarde te bevestigen. Kamertemperatuur instellen - Kies de gewenste kamertemperatuur d.m.v. de draai-/drukknop.
10-9 Inbouwapparatuur Tijdschakelklok activeren (ON) Tijd instellen - Activeer de tijdschakelklok met de draai-/drukknop (ON). - Raak de draai-/drukknop licht aan om de waarde te bevestigen. De tijdschakelklok blijft zolang actief – ook gedurende meerdere dagen – totdat hij wordt gedeactiveerd (OFF). Als de tijdschakelklok geprogrammeerd en actief is, knippert het symbool van de tijdschakelklok. Tijdschakelklok deactiveren (OFF) - Schakel over op het instelniveau via aanraken.
Inbouwapparatuur Achtergrondverlichting van het bedieningspaneel aanpassen De achtergrondverlichting is in 10 standen instelbaar. Op fabrieksinstelling resetten (RESET) De resetfunctie zet het bedieningspaneel terug op de fabrieksinstelling. Alle instellingen worden daarmee verwijderd. Reset bevestigen - Raak de draai-/drukknop licht aan Aanduiding netspanning 230 V Taal instellen Kies de gewenste taal uit de beschikbare talen (bijv. Engels, Duits, Frans, Italiaans).
10-11 Inbouwapparatuur Waarschuwing Bij een waarschuwing verschijnt een waarschuwingssymbool om aan te geven dat er sprake is van een ongedefinieerde toestand van een van de bedrijfsparameters. Het desbetreffende apparaat blijft in dit geval geactiveerd. Zodra de bedrijfsparameter zich weer binnen het voorgeschreven bereik bevindt, houdt het symbool op te branden. Waarschuwingscode uitlezen - Kies het gewenste symbool met de draai-/drukknop. - Raak de draai-/drukknop licht aan.
Inbouwapparatuur 10-12 Storing Onderhoud Bij een storing gaat het bedieningspaneel onmiddellijk naar het menuniveau “Storing” en toont de foutcode ‘Storing’. Dit apparaat is onderhoudsvrij. Gebruik voor de reiniging van het front een niet-schurende, met water bevochtigde doek. Als dit niet voldoende is, gebruik dan een neutraal schoonmaakmiddel. E = storing 41 = foutcode H = verwarming Oorzaak storing verholpen / terugkeer naar instelniveau - Raak de draai-/drukknop licht aan.
10-13 Inbouwapparatuur k k n m o FrostControl FrostControl is een spanningsvrij veiligheidsventiel resp. aftapkraan. Het tapt bij bevriezingsgevaar automatisch de inhoud van de boiler af via een aftappijp. Bij overdruk in het systeem volgt automatisch een stootsgewijze drukcompensatie via het veiligheidsventiel. De aftapkraan bevindt zich bij de aansluiting van de verwarming in uw voertuig. (doorgaans in de zitgroep aan de zijkant naast de toegangsdeur).
Inbouwapparatuur 10-14 10.3 Warmwaterverwarming * Tijdens het rijden mag de warmwaterverwarming niet ingeschakeld zijn! De verwarming op vloeibaar gas Compact 3020 is een warmwaterverwarming met aparte warmwaterboiler (inhoud: 8,5 l). Het verwarmingssysteem kan worden verwarmd zonder dat de warmwaterinstallatie met schoon water is gevuld. Installatieplaats - in de kledingkast Belangrijke aanwijzingen • Lees a.u.b. vóór ingebruikneming van de verwarming de aparte gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
10-15 Inbouwapparatuur Functiemodi - Warmwaterbereiding - Verwarming en warmwaterbereiding - Verwarming Bedieningseenheid In ruststand wordt weergegeven welke functies van de verwarming geactiveerd zijn; de achtergrondverlichting op de display is uitgeschakeld. De bedieningseenheid gaat – als er geen knop wordt ingedrukt – vanuit de instelstand na twee minuten automatisch over in de ruststand; ook kan de rustfunctie met de pijltjestoetsen worden ingesteld.
Inbouwapparatuur D EF G H I C B A J K Ruststand A. Klok. De klok geeft de datum en de tijd weer (indien geactiveerd). B. *Buitentemperatuur. De buitentemperatuur wordt weergegeven. C. Binnentemperatuur. De binnentemperatuur wordt weergegeven. D. Circulatiepomp. Dit symbool verschijnt als de circulatiepomp in bedrijf is. E. Automatische start van de verwarming. Dit symbool verschijnt als deze functie is geactiveerd. F. Automatisch dagprogramma. Dit symbool verschijnt als deze functie actief is. G.
10-17 Inbouwapparatuur Instelling van de gewenste temperatuur De temperatuur kan van +5°C tot +30°C in stappen van 0,5°C worden ingesteld. Menu instellingen Start het instellingenmenu door op de MENU-toets te drukken. De achtergrondverlichting wordt ingeschakeld en de instelbare functies worden weergegeven. De bedieningseenheid schakelt na 30 seconden in de ruststand als het scherm niet wordt aangeraakt. 1. De aangegeven temperatuur is de op dat moment ingestelde temperatuur. 2.
Inbouwapparatuur Warm water De verwarmingsketel kan ook worden gebruikt zonder dat er drinkwater in de boiler zit. 1. Geen warm water. Als er geen behoefte aan warm water is, druk dan op “-”. (Het symbool wordt leeg weergegeven.) Als het automatische dag- of nachtprogramma in werking is en het warm water is uitgeschakeld, dan kan er geen warmwaterinstelling meer worden uitgevoerd. De plus- en minsymbolen worden dan grijs weergegeven. 2. Normaal bedrijf.
10-19 Inbouwapparatuur Verwarmen op stroom Gebruik de volgende methode om verwarmen op stroom te activeren. Hoe hoger het gekozen vermogen is, hoe sneller is de verwarming. Als stroom en gas samen worden geselecteerd, kan er een prioriteit tussen gas en stroom worden ingesteld (zie menu Tools). De verwarmingsketel gebruikt altijd slechts het maximaal benodigde vermogen, ook als er 3 kW is geselecteerd. 1.
Inbouwapparatuur 1 Wasruimte Omdat de convector in de wasruimte achter de panelen moet worden gemonteerd en er dus niet voldoende luchtcirculatie is, is er een ventilator aanwezig die de warme lucht in de ruimte transporteert. Deze ventilator kan via de schakelaar op twee verschillende standen worden ingeschakeld. j 10.4 Koelkast Er worden koelkasten ingebouwd van de fabrikant Dometic. Bij hoge buitentemperaturen kan het volledige koelvermogen alleen worden gegarandeerd door voldoende ventilatie.
10-21 Inbouwapparatuur 4 2 3 1 6 5 Vergrendeling Slim Tower Vergrendeling koelkastdeur Tijdens het rijden moet de deur van de koelkast altijd gesloten en vergrendeld zijn. Slim-Tower: Trek om de Slim-Tower te sluiten aan de greep, druk de deur dicht en laat de greep weer los. Bedrijfsmodi De koelkast werkt op drie manieren. Werking op 12V Het 12V-bedrijf kan alleen tijdens de rit bij een draaiende motor worden gebruikt.
Inbouwapparatuur • De koelkast werkt zonder thermostaatregeling (continubedrijf). Het 12V-bedrijf is daarom alleen bedoeld voor het op peil houden van een eenmaal bereikte temperatuur. • Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de 0-stand . m Werking op 230V k • Zet de energiekeuzeschakelaar op netvoeding. • Regel de temperatuur met thermostaat , de temperatuurniveaus zijn niet gerelateerd aan absolute temperatuurwaarden. • Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de 0-stand .
10-23 Inbouwapparatuur • Goederen die licht ontvlambare, vluchtige of brandbare gassen kunnen afgeven, mogen niet in de koelkast worden bewaard. • Sla kwetsbare levensmiddelen op in de directe nabijheid van de koelribben, of zo laag mogelijk. Het vriesvak is geschikt voor het maken van ijsblokjes en voor het kortstondig bewaren van bevroren levensmiddelen. Het is niet geschikt voor het invriezen van levensmiddelen. De koelkast is niet bestemd voor het vakkundig opslaan van geneesmiddelen.
Inbouwapparatuur 1 Aanwijzingen voor de demontage vindt u ook op de deur van het vriesvak. Normale stand Ventilatiestand Ter voorkoming van slechte geurtjes moet de koelkast in de ventilatiestand worden gezet als hij langere tijd niet wordt gebruikt. Trek om de ventilatiestand te activeren, de schuif lichte druk naar voren.
10-25 Inbouwapparatuur • De contactdozen boven het kooktoestel mogen niet worden gebruikt als het kooktoestel in gebruik is. Kooktoestellen of andere toestellen die bij de verbranding lucht aan de binnenruimte onttrekken, mogen nooit voor verwarming van het voertuig gebruikt worden. Bij veronachtzaming bestaat acuut levensgevaar door zuurstofgebrek en de mogelijke vorming van het reukloze koolmonoxide. 10.5 Gastoestel Het keukenblok van de camper is uitgerust met een 3-pitsgastoestel.
Inbouwapparatuur 1 Laat gas nooit onverbrand ontsnappen in verband met explosiegevaar. 3 Werking • Schakel de 12V-stroomvoorziening in m.b.v. de hoofdschakelaar op het controlepaneel. • Open de rookglazen afdekking . • Zet de draaiknop van de gewenste brander in de ontstekingsstand (grote vlam) druk hem in en houd hem enige tijd ingedrukt.
10-27 Inbouwapparatuur 2 10.6 Oven * • De ventilatieopeningen bij de oven mogen niet worden afgesloten. • Bij gebruik van de oven moet er een dakluik of raam open staan. • Open de afsluitkraan van de oven; bij het ruiken van een gaslucht moeten de kraan en de gasflessen onmiddellijk weer worden gesloten. • De ovendeur moet tijdens de ontsteking geopend blijven. • Gebruik de oven nooit zonder inhoud (te verwarmen gerechten). • Als er geen ontsteking heeft plaatsgevonden, probeer het dan nog eens.
Inbouwapparatuur • Plaats de bakplaat resp. het rooster van de oven zodanig dat de vlammen er niet rechtstreeks mee in aanraking komen. • Druk de schakelknop enigszins in en zet hem in de gewenste ontstekingsstand. • Druk de schakelknop in. Er stroomt gas naar de brander en de vlam wordt ontstoken via de ontsteking . • Houd de schakelknop 10 seconden lang ingedrukt totdat het veiligheidsventiel van de ontsteking de gastoevoer open houdt.
10-29 Inbouwapparatuur Het filter, waarin de vettige aanslag van de kookdampen zich verzamelt, moet regelmatig worden gereinigd. 10.7 Afzuigkap * De kookinstallatie is optioneel verkrijgbaar met een afzuigkap. De ingebouwde ventilator leidt de kookdampen rechtstreeks naar buiten. Het bedieningspaneel bevindt zich boven de eerste keukenla. Zet de afzuigkap aan door op de rechter toets te drukken.
Inbouwapparatuur 10.8 Dak-airconditioning * De klimaatinstallatie bevindt zich – in plaats van een dakraam – in het plafond van het woongedeelte. Voor de juiste bediening en om het vermogen van de klimaatinstallatie te optimaliseren moet u de volgende punten in acht nemen: • Let op warmte-isolatie, dicht kieren af en dek glazen oppervlakken af. • Vermijd het onnodig openen van deuren en ramen. • Dek luchtinlaten en openingen niet af en zorg dat ze niet verstopt raken.
11-1 Accessoires Hoofdstuk 11: Accessoires Neem voor het gebruik van de accessoires a.u.b. de uitvoerige gebruiksaanwijzingen, inbouwvoorschriften en schakelschema’s van de betreffende fabrikant in acht. Deze bevinden zich in de servicemap. • Elke verandering aan de oorspronkelijke staat van de camper kan het rijgedrag en de verkeersveiligheid in gevaar brengen.
Accessoires 11-2 Voorwerp Gewicht [kg] Basisvoertuig/chassis Airconditioning cabine* 18,00 Bumper vóór in wagenkleur gelakt 2,00 Comfortmatik (automatische transmissie) alleen in combinatie met 148 pk en 177 pk motoren 17,00 Cruise control* 0,20 Dieseltank 120 liter i.p.v. 90 liter 28,00 Elektrische buitenspiegels* 1,50 ESP incl. ASR en ‘hillholder’ 0,50 Gewichtsverhoging 3,5 t tot 3,65 t, zonder technische verandering (het aanhangergewicht kan evt.
11-3 Accessoires Voorwerp Gewicht [kg] Keuken Afzuigkap Oven 3,00 16,00 Slapen Bedverbreding incl.
Accessoires * inbegrepen bij de serie Renault Van Anniversary Edition in de standaarduitvoering 11-4
12-1 Onderhoud en verzorging Hoofdstuk 12 Onderhoud en verzorging 12.1 Onderhoud Onderhoudsintervallen Voor de camper en de daarin aanwezige installaties bestaan voorgeschreven onderhoudsintervallen. M.b.t. de onderhoudsintervallen geldt: • Laat de eerste onderhoudsbeurt 12 maanden na de eerste toelating uitvoeren bij een HOBBY-dealer. • Laat alle verdere onderhoudsbeurten eens per jaar uitvoeren bij een HOBBY-dealer.
Onderhoud en verzorging 12.2 Remmen De onderdelen van de reminrichting maken deel uit van de EG-gebruiksvergunning. Zodra onderdelen van de reminrichting worden veranderd, vervalt de gebruiksvergunning. Veranderingen mogen alleen worden doorgevoerd met toestemming van de fabrikant. Laat de remmen in uw eigen belang regelmatig onderhouden door uw Fiat- resp. Renault-garage. Voor het onderhoud van de reminrichting geldt: • Controleer regelmatig het remvloeistofpeil.
12-3 Onderhoud en verzorging 12.3 Gloeilampen achterlichten vervangen l Onderstaande beschrijving heeft betrekking op het vervangen van de gloeilampen van richtingaanwijzer en achteruitrijlicht. 3 De achterlichten van de Premium modellen zijn voorzien van LED-lampen, die volgens strikte normen zijn afgesteld. Losse LED-lampen mogen daarom om vergunningstechnische redenen niet worden verwisseld, bij een defect moet het complete achterlicht worden vervangen.
Onderhoud en verzorging 12.4 Ventileren 12.5 Reiniging Een voldoende luchttoevoer en ontluchting van het interieur is voor een behaaglijk binnenklimaat absoluut noodzakelijk. Tevens wordt corrosieschade door condenswater vermeden. M.b.t. reiniging geldt • Reinig kunststof onderdelen (bijv. bumpers, ommantelingen) met water van maximaal 60°C en een mild huishoudelijk schoonmaakmiddel. • Reinig vettige of olieachtige oppervlakken met spiritus.
12-5 Onderhoud en verzorging - alcohol - scherpe of oplosmiddelhoudende schoonmaakmiddelen - chemische schoonmaakmiddelen als ketonen, esters en aromatische oplosmiddelen - aromatische koolwaterstoffen (bijv. alle brandstoffen voor motorvoertuigen) • Droog het voertuig af met een leren zeem. • Laat de camper na het wassen nog een tijdje in de buitenlucht staan om volledig te kunnen drogen. Het directe contact met kunststoffen als PVC, zacht-PVC en dergelijke (bijv.
Onderhoud en verzorging 12-6 Voor het in de was zetten van de oppervlakken geldt: • De gelakte oppervlakken dienen af en toe te worden nabehandeld met was. Neem daarbij de door de fabrikant aanbevolen aanwijzingen voor het gebruik van de was in acht. Bij beschadigingen geldt: • Repareer beschadigingen onmiddellijk om verdere schade door corrosie te voorkomen. Maak hiervoor a.u.b. gebruik van de hulp van uw HOBBY-dealer.
12-7 Onderhoud en verzorging Reinig de ruiten uitsluitend nat met water. Gebruik geen scherpe en agressieve schoonmaakmiddelen, omdat ze weekmakers of oplosmiddelen bevatten. Binnenreiniging Ga bij de interieurreiniging zuinig om met water om vochtproblemen te reduceren. M.b.t. zitbekleding, kussens en gordijnen geldt: • Reinigen met een stofzuiger of een borstel.
Onderhoud en verzorging 12-8 Methode B: • Gebruik voor de droge reiniging uitsluitend milde, watervrije oplosmiddelen. • Bevochtig de doek en ga te werk als bij methode A. Deze methode is bijzonder geschikt voor het verwijderen van: - was, kaarsen - potlood Chocolade of koffie moet alleen met lauwwarm water worden afgewassen. M.b.t. het tapijt geldt: • reinigen met een stofzuiger of een borstel. • zo nodig met tapijtschuim behandelen of shampooën.
12-9 Onderhoud en verzorging • De rubber afdichtingen van het toilet moeten regelmatig met water worden gereinigd en met een pakkingsmeermiddel (geen vaseline of andere plantaardige vetten) worden verzorgd. Regelmatig onderhoud van de schuifpakking en de andere afdichtingen van het toilet zorgt ervoor dat deze altijd flexibel zijn en langer meegaan. Gooi geen bijtende stoffen in de afvoeropeningen. Gooi geen kokend water in de afvoeropeningen.
Onderhoud en verzorging 12-10 12.6 Winterpauze voor de camper Met dalende temperaturen eindigt voor veel kampeerders het seizoen. De camper moet goed op de winterpauze worden voorbereid. In het algemeen geldt: • Laat het voertuig alleen overwinteren in een afgesloten ruimte als deze droog en goed geventileerd is. Laat de camper anders liever in de buitenlucht staan. • Krik – om de banden te ontzien – het voertuig op of verplaats het voertuig elke twee maanden een stukje.
12-11 Onderhoud en verzorging Voor het interieur geldt • Zuig vloerkleden, kussens en matrassen schoon en bewaar ze zo mogelijk buiten de camper op een droge plaats. • Was PVC-vloerbedekking en gladde oppervlakken met een eenvoudige zeepoplossing. • Laat de koelkastdeur in de ventilatiestand (zie 10.6). • Laat bergruimten, kasten, laden en kastdeuren na de reiniging open staan, zodat de luchtcirculatie wordt ondersteund. • Laat ventilatieroosters open staan.
Onderhoud en verzorging 12-12 • Sluit de ventilatieroosters niet af. • Verwarm het voertuig in de opwarmfase op maximaal vermogen. Open bergruimten, kasten, laden, kastdeuren, gordijnen, rolgordijnen en plissés. Hierdoor wordt een optimale luchttoevoer en ontluchting bereikt. • Verwarm alleen met ingeschakelde luchtcirculatie-installatie. • Zet ‘s morgens alle kussens en matrassen omhoog, ventileer de bergruimten en maak vochtige plekken droog. • Ventileer meermaals dagelijks kort en grondig.
12-13 Onderhoud en verzorging • Het toilet kan ook bij koud weer normaal worden gebruikt, zolang de binnenruimte van de camper wordt verwarmd. Als er bevriezingsgevaar bestaat, moet de toilettank worden geleegd. Energie besparen in de winter Na afloop van het winterseizoen M.b.t. energiebesparing geldt: • Doseer nauwkeurig de luchttoevoer en ontluchting in het voertuig resp. de verwarmingsklep. • Breng in de cabine wintermatten aan voor voor- en zijruiten (niet standaard meegeleverd).
Onderhoud en verzorging 12-14
13-1 Afvalverwerking en milieubescherming Hoofdstuk 13: Afvalverwerking en milieubescherming 13.1 Milieu en mobiel reizen Milieuvriendelijk gebruik Gebruikers van een camper of caravan dragen vanzelfsprekend een bijzondere verantwoordelijkheid voor het milieu. Daarom dient het voertuig altijd op milieuvriendelijke wijze te worden gebruikt. M.b.t. een milieuvriendelijk gebruik geldt: • Verstoor de rust en schoonheid van de natuur niet. • Verwijder afvalwater, fecaliën en afval volgens de voorschriften.
Afvalverwerking en milieubescherming 13-2 M.b.t. afvalwater geldt: • Verzamel afvalwater aan boord alleen in ingebouwde vuilwatertanks of desnoods in hiervoor geschikte reservoirs! • Laat afvalwater nooit weglopen in de vrije natuur of in rioolputten! De riolering in dorpen en steden komt meestal niet uit op waterzuiveringsinstallaties. • Maak de vuilwatertank zo vaak mogelijk leeg, ook als hij niet helemaal gevuld is (hygiëne). Spoel de vuilwatertank zo mogelijk bij elke lediging met schoon water uit.
13-3 Afvalverwerking en milieubescherming Afvalverwerking • Laat de toilettank nooit te vol worden. Maak uiterlijk wanneer niveau-indicator gaat branden, de tank onmiddellijk leeg. • Laat fecaliën nooit in rioolputten weglopen! De riolering in dorpen en steden komt meestal niet uit op waterzuiveringsinstallaties. Leeg uw vuilwatertank alleen bij een speciaal hiervoor bestemd vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije natuur! M.b.t.
Afvalverwerking en milieubescherming • Laat de motor van het stilstaande voertuig niet onnodig draaien. Een koude motor produceert tijdens het stationair draaien bijzonder veel schadelijke stoffen. De bedrijfstemperatuur van de motor wordt het snelst bereikt tijdens het rijden. Het behoedzaam omgaan met het milieu is niet alleen in het belang van de natuur, maar ook in het belang van alle camper- en caravanbestuurders! 13.
14-1 Technische gegevens Hoofdstuk 14: Technische gegevens 14.1 Chassisgegevens Hobby Bouwserie Type Basismodel voertuig 5) Motor standaard Uitstoot van uitlaatgassen Chassis Onderstelverlenging Trekhaak Sawiko Typ Versterking Dwarsbalk Trekhaak compl.
Technische gegevens 14-2 Elementbevest. ZitTTM Toel. Toel. Aanhang- Aanhang- max. Max. toel. Opbouw Tot. lengte Hoogte Breedte Spoor- Spoor- Wiel- OV 2) Velo plaatsen [kg] asbelasting asbelasting gew. gew. kogel- totaalgew. lengte4) breedte breedte basis vóór achter onger.3) ger.
14-3 Technische gegevens 14.2 Laadmogelijkheden campers Hobby model Bouwserie Type Basisvoertuig ZitTTM plaatsen [kg] 65 HFL Premium Drive F3 Ducato Light 4 3650 70 GE Premium Drive F3 Ducato Light 4 3650 70 HGE Premium Drive F3 Ducato Light 4 70 HQ Premium Drive F3 Ducato Light 65 HFL Premium Drive F3 Ducato Maxi 70 GE Premium Drive F3 70 HGE Premium Drive 70 HQ Toel. asbelasting vóór Toel. asbelasting achter Aanhanggew. 2) onger. Aanhanggew. 2) ger. max.
Technische gegevens 14-4 Opbouw lengte3) Tot.
14-5 Technische gegevens 14.
Technische gegevens 14-6
14-7 Technische gegevens 14.
Technische gegevens Banden en velgen voor verzwaarde campers Maxi chassis (gewichtsverhoging) Hobby model Bouwserie 65 HFL Premium Drive TTM [kg] Toel. asbelasting vóór Toel.
14-9 Technische gegevens 14.5 Bandenspanningtabel Campers Band Spanning (bar) Basis Michelin XC Camping 215/70 R 15 C vo: 5,0 ac: 5,5 FIAT 225/75 R 16 C vo: 5,5 ac: 5,5 FIAT Overige bandenfabrikanten* 225/65 R 16 C vo: 4,0 ac: 4,8 RENAULT 215/70 R 15 C vo: 4,1 ac: 4,5 FIAT 225/75 R 16 C vo: 4,5 ac: 5,0 FIAT * Deze bandenspanningswaarden zijn alleen geldig voor standaardbanden van alternatieve merken (bijv. Continental, Pirelli etc.).
Technische gegevens 14-10
Ix-1 Index Index A Aanbouwelementen 03-9 Accuhoofdschakelaar 07-28 Acculader installatieplaats 07-30 Achteruit rijden 02-9 Achteruitrijcamera 07-37 Afstandsindicatie voor omschkelklep 09-9 Afvoer verbrandingsgassen 09-3 Afzuigkap 10-29 Anti-insectenplissé 05-5 Apparaten omschakelen 02-10 Automatische transmissie 03-9 Buitendouche 08-8 wateraansluiting 08-8 Buitenreiniging 12-5 hogedrukspuit 12-5 poetsen 12-6 in de was zetten 12-6 C Chassis 03-1 Condensatiewater 11-1 Controlepaneel 07-3 D Dak-airconditio
Index fecaliën 13-2 parkeerterreinen 13-3 Milieubescherming 13-1 Mobiele navigatie 07-37 banden ontzien 04-1 achteruit 02-6 Rijden door bochten 02-7 Roldeuren 06-4 N Navigatie 07-37 Netaansluiting 07-23 Nooduitrusting 02-2 verbanddoos 02-2 gevarendriehoek 02-2 veiligheidsvest 02-2 S Schuif voor vuilwatertank 08-4 Servicekleppen 05-1 Slaapplaatsen 06-15 Sneeuwkettingen 04-2 Stroomvoorziening 07-23 T Tafels 06-5 Tafels laten zakken 06-6 Tandem-dompelpomp 08-2 Tanken 02-7 Technisch toelaatbare maximummass