Operation Manual

Veiligheid
02-7
2.6 Nooduitrusting
Om goed op noodsituaties te zijn voorbereid, dient u de drie
reddingsmiddelen steeds bij u te hebben en ermee vertrouwd
te zijn.
Verbanddoos
De verbanddoos moet te allen tijde onder handbereik zijn en op
een vaste plaats in de camper worden bewaard. Na gebruik van
materialen uit de verbanddoos moet de inhoud ervan onmid-
dellijk weer worden aangevuld. De uiterste gebruiksdatum van
bepaalde middelen moet regelmatig worden gecontroleerd.
Veiligheidsvest (niet standaard meegeleverd)
Wij raden u aan een veiligheidsvest conform EN 471 met witte
retroreecterende strepen mee te nemen en dat aan te trekken
bij het verlaten van het voertuig buiten de bebouwde kom en
op pechstroken. De bestuurder dient deze veiligheidskleding
te dragen als de camper
buiten de bebouwde kom op een secundaire weg door
een ongeval of met pech op een onoverzichtelijk wegge-
deelte tot stilstand komt terwijl er sprake is van slecht
zicht, schemering of duisternis, of
op de pechstrook van een autosnelweg door een ongeval
of met pech is blijven steken en door het opstellen van
een gevarendriehoek moet worden beveiligd.
Gevarendriehoek
Ook de gevarendriehoek moet te allen tijde onder handbereik
zijn en een vaste plaats in de camper hebben, bij voorkeur in
de buurt van de verbanddoos.
In geval van nood
Plaats de gevarendriehoek op een afstand van minstens
100 m achter het voertuig!
100 m