Operation Manual
Table Of Contents
- INLEIDING
- INHOUD
- 1. VEILIGHEID
- 2. PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS
- 3. IDENTIFICATIE VAN ONDERDELEN
- 4. BEDIENINGEN
- 5. PLAATSEN
- 6. CONTROLE VOORAF
- 7. STARTEN VAN DE MOTOR
- 8. WERKING
- 9. MOTOR UITZETTEN
- 10. TRANSPORT
- 11. REINIGEN EN SPOELEN
- 12. ONDERHOUD
- 13. OPSLAG
- 14. STORINGZOEKEN
- 15. SPECIFICATIES
- 16. BEDRADINGSSCHEMA
- 17. ADRESSEN VAN HONDA-IMPORTEURS
- 18. INDEX
STARTEN VAN DE MOTOR
Zet de motor stil als er geen water uit
stroomt of als er stoom uit komt.
Controleer of de zeef in de
koelwaterinlaat verstopt zit en
verwijder de vervuiling indien
aanwezig. Controleer de
controleopening van het koelwater op
verstopping. Als er nog steeds geen
water uit stroomt, laat uw
buitenboordmotor dan controleren
door uw officiële Honda
buitenboordmotoren-dealer. Gebruik
de buitenboordmotor niet zolang het
probleem niet verholpen is.
INLAAT VERSTOPT
IN ORDE
NORMAAL
CONTROLEOPENING KOELWATER
Controleer na het starten of er
koelwater uit de controleopening
stroomt. De hoeveelheid water die
uit de controleopening stroomt kan
variëren door de werking van de
thermostaat, maar dit is normaal.
Als de chokeknop werd gebruikt om
de motor te starten, druk deze dan
geleidelijk in zodra de motor warm
wordt.
7. 8.
38
08/07/14 20:02:04 39ZV1603_038