EM50is·EM70is GEBRUIKERSHANDLEIDING ‘‘e-SPEC’’ werd geboren uit onze wens om ‘‘de natuur te sparen voor toekomstige generaties’’. Nu staat het symbool tevens voor de milieuvriendelijkere technologieën die zijn toegepast bij motoren, power equipment, buitenboordmotoren enz. van Honda, en wordt het gebruikt om die producten herkenbaar te maken waarop het hoogste niveau van milieuvriendelijke technologieën zijn toegepast die ontwikkeld zijn door Honda.
Dank u voor het aanschaffen van deze Honda-generator. Deze gebruikershandleiding beschrijft de bediening en het onderhoud van de generatoren EM50is en EM70is. Alle in deze uitgave opgenomen informatie is gebaseerd op de meest recente beschikbare informatie bij het ter perse gaan. Honda Motor Co., Ltd behoudt zich het recht voor om wijzigingen op ieder moment zonder voorafgaande kennisgeving door te voeren.
INHOUD 1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN.......................................................................... 3 2. PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS ................................................................ 6 Plaats van CE-merk en geluidslabels ................................................................ 8 3. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN.......................................................... 9 4. CONTROLE VOORAF .....................................................................................
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN WAARSCHUWING Voor een veilig gebruik– 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN De Honda-generator is zodanig ontworpen dat deze veilig en betrouwbaar is, mits op de juiste manier bediend. Bestudeer het instructieboekje alvorens de generator te gebruiken. Als dit niet gebeurt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of beschadiging van het materiaal. Uitlaatgassen bevatten het giftige koolmonoxide. Laat de generator niet draaien in een afgesloten ruimte. Zorg voor voldoende ventilatie.
WAARSCHUWING Voor een veilig gebruik– Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden exploderen. Vul de tank bij in een goed geventileerde ruimte en met een uitgeschakelde motor. Rook niet en voorkom open vuur en vonken bij het tanken. Vul de tank altijd bij in een goed geventileerde ruimte. Veeg gemorste benzine direct af.
WAARSCHUWING Voor een veilig gebruik– • Voer altijd eerst de HANDELINGEN VOOR HET STARTEN uit (zie bladzijde 18). Hierdoor kunnen ongelukken en beschadiging worden voorkomen. • Plaats de generator op minstens 1 m (3 ft) afstand van gebouwen en andere apparaten. • Zet de generator op een vlakke ondergrond. Als dit niet gebeurt, kan er brandstof gemorst worden. • Zorg dat bekend is hoe de generator snel uitgezet kan worden en waar alle bedieningselementen voor dienen.
2. PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS Deze labels waarschuwen voor mogelijke gevaren die ernstig letsel kunnen veroorzaken. Lees de labels, veiligheidsaanwijzingen en voorzorgsmaatregelen zorgvuldig door. Als een label loslaat of slecht leesbaar is, vraag uw Honda-dealer dan om een nieuw exemplaar. [Type G, B, F] 2.
[Type S, R, U, L] 7
Plaats van CE-merk en geluidslabels [Alleen type G, B en F] (EM50is) (EM70is) GELUIDSLABEL CE-MERK Naam fabrikant en adres Maximum omgevingstemperatuur Maximum hoogte Leeggewicht [Voorbeeld: CE-MERK EM50is (F, G)] 8
3. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN 3.
SERIENUMMER MACHINE Noteer het serienummer hieronder. U hebt het serienummer nodig bij het bestellen van onderdelen.
BEDIENINGSPANEEL EM50is/EM70is: Type F, G CONTROLELAMPJE OLIENIVEAU CONTROLELAMPJE OVERBELASTING 230V-CONTACTDOZEN TOETS i-MONITOR CONROLELAMPJE AFGIFTE VERMOGEN i-MONITOR CONTACTSCHAKELAAR BRANDSTOFKRAAN ECO-SCHAKELAAR EM50is/EM70is: Type U 240V-CONTACTDOZEN EM50is/EM70is: Type S, R 220V-CONTACTDOZEN 11
EM50is/EM70is: Type B 115V-CONTACTDOZEN CONTROLELAMPJE OLIENIVEAU CONTROLELAMPJE OVERBELASTING TOETS i-MONITOR CONROLELAMPJE AFGIFTE VERMOGEN i-MONITOR 230VCONTACTDOOS CONTACTSCHAKELAAR ECO-SCHAKELAAR BRANDSTOFKRAAN SPANNINGSKEUZESCHAKELAAR EM50i/EM70is: Type L 120/240VCONTACTDOOS 120V-CONTACTDOZEN 12
Eco-schakelaar AAN: De motor draait automatisch stationair als er geen stroomafname is. Het toerental wordt verhoogd zodra er een elektrische verbruiker wordt aangesloten. Deze stand dient om het brandstofverbruik van de generator zo veel mogelijk te beperken. AANWIJZING: • Zet de eco-schakelaar in stand UIT om spanningswisselingen te verminderen als het apparaat zwaar wordt belast met 2 of meer gebruikers.
Waarschuwingssysteem laag olieniveau Het waarschuwingssysteem voor een laag olieniveau voorkomt motorschade die kan ontstaan door onvoldoende olie in het carter. Als het olieniveau in het carter een bepaalde minimale grens bereikt, gaat het controlelampje voor een laag olieniveau branden en schakelt het systeem de motor automatisch uit (de contactschakelaar blijft in stand AAN). Op het display van de i-Monitor verschijnt de melding OIL en het controlelampje voor een laag olieniveau gaat branden.
i-Monitor De i-Monitor is een gebruikersinterface waarmee de gebruiker (als de generator in werking is) de totale bedrijfstijd in uren, het vermogen, het motortoerental, de accuspanning en de foutmeldingen van de generator kan bekijken. De verschillende standen van het display kunnen worden geselecteerd door op de knop i-Monitor te drukken. i-Monitor bij opstarten Tijdens het opstarten knipperen het display van de i-Monitor en alle drie controlelampjes gelijktijdig eenmaal.
Stand 1 display i-Monitor – Totaal aantal bedrijfsuren In deze stand wordt het totale aantal bedrijfsuren van de generator weergegeven. Als de generator in werking is, loopt het totale aantal bedrijfsuren op. Als het totale aantal bedrijfsuren minder dan één uur is, wordt het nummer 0 weergegeven. Als het totale aantal bedrijfsuren één uur of meer is, geeft het display 1, 2, enz. weer. U dient het onderhoudsschema van de generator te baseren op het totale aantal bedrijfsuren dat wordt weergegeven.
Stand 4 display i-Monitor – Accuspanning In deze stand wordt de accuspanning weergegeven, uitgedrukt in volt DC. Melding i-Monitor voor lage accuspanning Als de contactschakelaar in stand START wordt gezet en de melding "batt" verschijnt op het display van de i-Monitor, is de accuspanning te laag om de elektrische starter van de motor te bedienen. Start de generator met het startkoord. Laat de accu opladen en nakijken (zie bladzijde 49).
4. CONTROLE VOORAF VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat de generator tijdens het controleren uit is en op een vlakke ondergrond staat. 1. Controleer het motorolieniveau. VOORZICHTIG: Gebruik van olie zonder reinigende additieven of 2-takt olie kan de levensduur van de motor verkorten. Gebruik goede viertaktolie met een groot vuilopnemend vermogen die aan de eisen van Amerikaanse autofabrikanten voldoet (API Service Classificatie SG of SF).
Verwijder de olievuldop en veeg de peilstok met een schone doek af. Controleer het olieniveau door de peilstok in de vulopening te steken zonder deze vast te draaien. Als het olieniveau onder het einde van de peilstok staat, vul dan de voorgeschreven olie bij tot aan de rand van de vulopening. VOORZICHTIG: Als de motor met te weinig olie draait, kan dit leiden tot ernstige motorschade.
2. Controleer het brandstofniveau. Als de tank bijna leeg is, vul deze dan bij tot de rand van het zeefje. Draai de tankdop na het vullen goed dicht. Gebruik loodvrije autobenzine van 91 RON of meer. Gebruik nooit oude/vervuilde benzine of een olie/benzinemengsel. Voorkom dat er vuil of water in de brandstoftank komt. WAARSCHUWING • Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden exploderen. • Vul brandstof bij in een goed geventileerde omgeving terwijl de motor is uitgeschakeld.
Benzine met alcohol Als benzine met alcohol gebruikt wordt, zorg er dan voor dat het octaangetal minimaal zo hoog is als voorgeschreven door Honda. De benzine kan vermengd zijn met 2 soorten alcohol: ethanol of methanol. Gebruik geen benzine met meer dan 10% ethanol. Gebruik geen benzine met methanol waaraan geen cosolventen en corrosieremmende middelen zijn toegevoegd. Gebruik geen benzine met meer dan 5% methanol, ook niet als deze wel cosolventen en corrosieremmende middelen bevat.
3. Controleer het luchtfilter. Draai de schroeven los en verwijder het luchtfilterdeksel. Verwijder het schuimrubber luchtfilter uit het luchtfilterdeksel. Controleer of het schuimrubber luchtfilter schoon is en in goede staat verkeert. Als het schuimrubber luchtfilter vuil is, reinig het dan zoals is beschreven op bladzijde 41. Vervang het schuimrubber luchtfilter als het beschadigd is. Plaats het schuimrubber luchtfilter terug in het luchtfilterdeksel.
5. STARTEN VAN DE MOTOR Elektrisch starten VOORZICHTIG: Als de generator voor de eerste keer wordt gestart of langdurig buiten gebruik is geweest en als de tank volledig leeg is geraakt, zet dan de brandstofkraan in stand AAN en wacht 10 tot 20 seconden alvorens de motor te starten. Neem vóór het starten alle aansluitingen van de AC-contactdozen los. 1. Alleen type B, L: Kies met de spanningskeuzeschakelaar de juiste spanning voor de toepassing. 5.
3. Zorg ervoor dat de eco-schakelaar in stand UIT staat, anders duurt het langer voor de motor op bedrijfstemperatuur is.
4. Zet de contactschakelaar op START en houd deze vast tot de motor aanslaat. (Type S, U, R, L) AAN UIT (Type B, F, G) START AFSTANDSBEDIENING AAN UIT START UIT AAN START RT CONTACTSCHAKELAAR VOORZICHTIG: Bedien de startmotor niet langer dan 5 seconden. Als de motor niet aanslaat, laat dan de schakelaar los en wacht minstens 10 seconden voordat de startmotor opnieuw in werking wordt gezet. AANWIJZING: Als het starttoerental na enige tijd daalt, moet de accu worden opgeladen. 5.
6. Als u gebruik wilt maken van het eco-systeem, zet de eco-schakelaar dan in stand AAN nadat de motor ongeveer 2 tot 3 minuten heeft gedraaid.
Handmatig starten VOORZICHTIG: Als de generator voor de eerste keer wordt gestart of langdurig buiten gebruik is geweest en als de tank volledig leeg is geraakt, zet dan de brandstofkraan in stand AAN en wacht 10 tot 20 seconden alvorens de motor te starten. Neem vóór het starten alle aansluitingen van de AC-contactdozen los. 1. Alleen type B, L Kies met de spanningskeuzeschakelaar de juiste spanning voor de toepassing.
3. Zorg ervoor dat de eco-schakelaar in stand UIT staat, anders duurt het langer voor de motor op bedrijfstemperatuur is.
4. Zet de contactschakelaar in de stand AAN. (Type S, U, R, L) AAN UIT AFSTANDSBEDIENING START (Type B, F, G) AAN UIT AAN UIT CONTACTSCHAKELAAR 5. Trek licht aan de handgreep van het startkoord tot een weerstand voelbaar is; geef dan een flinke ruk aan de handgreep in de richting van de pijl. VOORZICHTIG: • Laat het startkoord niet terugschieten. Laat het koord langzaam oprollen. • Laat het startkoord niet tegen het generatorhuis schuren om vroegtijdige slijtage van het koord te voorkomen.
6. Als u gebruik wilt maken van het eco-systeem, zet de eco-schakelaar dan in stand AAN nadat de motor ongeveer 2 tot 3 minuten heeft gedraaid.
• Gebruik op grote hoogte Op grote hoogte is het standaard lucht/brandstofmengsel te rijk. Hierdoor zal het vermogen afnemen en het brandstofverbruik toenemen. De werking op grote hoogtes kan verbeterd worden door bepaalde aanpassingen aan de carburateur. Als de generator uitsluitend gebruikt wordt op een hoogte van 1.500 m (5.000 ft) of meer, kunt u deze afstellingen door een officiële Hondadealer laten aanpassen. Zelfs met een optimale sproeierbezetting zal het motorvermogen voor elke 300 m (1.
6. GEBRUIK VAN GENERATOR Leg de generator aan massa als de aangesloten apparatuur aan massa ligt. WAARSCHUWING Aansluitingen voor een noodstroomvoorziening voor de elektrische installatie van een gebouw moeten door een erkende elektriciën aangebracht worden en dienen in overeenstemming te zijn met de geldende wettelijke voorschiften. Bij een verkeerde aansluiting bestaat de mogelijkheid dat er stroom wordt afgegeven naar het elektriciteitsnet.
VOORZICHTIG: • Werking op vol vermogen (zie bladzijde 54 en 56) is beperkt tot 30 minuten. • Overschrijd het nominale vermogen (zie bladzijde 54 en 56) niet als de generator continu werkt. • Houd altijd rekening met het totale vermogen (wattage) van alle verbruikers. • Overschrijd de maximum stroomsterkte van de verschillende contactdozen niet. • Sluit de generator niet op de elektrische installatie van een woonhuis aan.
Wisselstroomtoepassingen 1. Alleen type B, L: Zet de spanningskeuzeschakelaar in de juiste stand. Type Stand spanningsGebruikte keuzeschakelaar contactdozen B 230 V 230 V 115 V 115 V L 120/240 V 120 V en 120/240 V ALLEEN 120 V 120 V VOORZICHTIG: Type B: 230 V Type L: 120/240 V Type B: 115 V Type L: ALLEEN 120 V SPANNINGSKEUZESCHAKELAAR 2. Start de motor en controleer of het controlelampje "Afgifte vermogen" (groen) gaat branden. 3.
VOORZICHTIG: • Overbelasting waarbij het controlelampje "Overbelasting" (rood) constant gaat branden kan de generator beschadigen. Een geringe overbelasting waarbij het controlelampje "Overbelasting" (rood) even brandt, kan de levensduur van de generator verkorten. • Zorg ervoor dat alle aan te sluiten apparaten goed functioneren voordat ze op de generator worden aangesloten.
Keuze AC-contactdoos (alleen type L) De generator heeft afzonderlijke hoofdcircuits voor het produceren van stroom. Deze twee circuits leveren stroom aan de verschillende afgebeelde contactdozen als de spanningskeuzeschakelaar in de stand 120/240 V staat. Als er twee of meer contactdozen worden gebruikt, voorkom dan overbelasting door de belasting te verdelen over de twee circuits.
Controlelampjes "Afgifte vermogen" en "Overbelasting" Onder normale omstandigheden brandt het controlelampje "Afgifte vermogen" (groen) constant. Als de generator overbelast wordt (zie bladzijde 54 en 56) of als er een kortsluiting is in het aangesloten apparaat gaat het controlelampje "Afgifte vermogen" (groen) UIT, het controlelampje "Overbelasting" (rood) gaat AAN en de stroomtoevoer naar het aangesloten apparaat wordt onderbroken.
7. MOTOR UITZETTEN Zet in noodgevallen de motor uit door de contactschakelaar in de stand UIT te zetten. BIJ NORMAAL GEBRUIK: 1. Schakel de aangesloten apparatuur uit en trek de stekker los. 2. Zet de contactschakelaar in de stand UIT. (Type S, U, R, L) (Type B, F, G) AAN UIT START AAN AAN UIT UIT AFSTANDSBEDIENING CONTACTSCHAKELAAR 3. Zet de brandstofkraan in stand UIT. AAN AAN UIT UIT BRANDSTOFKRAAN 7.
8. ONDERHOUD Het onderhoudsschema dient om de generator in een optimale conditie te houden. Houd u aan het onderstaande onderhoudsschema. WAARSCHUWING Zet de motor uit alvorens hier werkzaamheden aan uit te voeren. Zorg ervoor dat de ruimte goed geventileerd is. Uitlaatgassen bevatten het giftige koolmonoxide. VOORZICHTIG: Gebruik originele Honda-onderdelen of gelijkwaardig. Vervangingsonderdelen die niet dezelfde kwaliteit hebben, kunnen de generator beschadigen.
1. OLIE VERVERSEN Tap de olie af terwijl de motor nog warm is om de olie snel en volledig af te tappen. 1. 2. 3. 4. Open de afdekkap van de aftap-/vulopening en verwijder deze. Verwijder de olievuldop en tap de olie af. Monteer de aftapplug en draai hem stevig vast. Vul bij met de voorgeschreven olie (zie bladzijde 18) en controleer het olieniveau. 5. Plaats de afdekkap van de aftap-/vulopening en sluit deze.
2. ONDERHOUD LUCHTFILTER Een vervuild luchtfilter beperkt de hoeveelheid lucht die naar de carburateur stroomt. Reinig het luchtfilter regelmatig om storing aan de carburateur te voorkomen. Voer het onderhoud vaker uit als de generator in stoffige gebieden wordt gebruikt. WAARSCHUWING Gebruik voor het reinigen geen benzine of oplosmiddelen met een laag vlampunt. Deze zijn licht ontvlambaar en onder bepaalde omstandigheden explosief. VOORZICHTIG: Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter.
3. Reinig het schuimrubber luchtfilter in een warme zeepoplossing, spoel het na met schoon water en laat het grondig drogen. Of reinig het filter in een nietbrandbaar oplosmiddel en laat het drogen. SCHUIMRUBBER LUCHTFILTER 4. Dompel het schuimrubber luchtfilter in schone motorolie en knijp het element uit om overtollige olie te verwijderen. Als er te veel olie in het filter achterblijft zal de motor enige tijd roken na het starten. 1. Dompelen 2. Uitknijpen Niet verdraaien. 3. Olie 4.
3. ONDERHOUD BEZINKCUP WAARSCHUWING Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden exploderen. Niet roken en geen open vuur of vonken in de nabijheid. U kunt brandwonden en ernstig letsel oplopen als u niet op de juiste manier met brandstof omgaat. Stop de motor en zorg dat er geen warmtebron, vonken en open vuur in de nabijheid zijn. Werk alleen buiten met brandstof. Veeg gemorste brandstof meteen af. 1. 2. 3. 4. Zet de contactschakelaar in stand UIT.
4. ONDERHOUD BOUGIE Voorgeschreven bougie: BPR6ES (NGK) W16EPR-U (DENSO) Voor een goede werking van de motor moet de bougie goed afgesteld en schoon zijn. 1. Draai de schroef van het inspectieluikje los en verwijder het luikje. INSPECTIELUIKJE SCHROEF 2. Verwijder de bougiedop en reinig de omgeving van de bougie. 3. Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
4. Controleer de bougie visueel. Gooi de bougie weg als de isolator scheurtjes of andere beschadigingen vertoont. Reinig de bougie, als deze opnieuw gebruikt wordt, met een staalborstel. 5. Meet de elektrodenafstand met een voelermaatje. Corrigeer de afstand indien nodig door de massa-elektrode voorzichtig te verbuigen. De elektrodenafstand moet zijn: 0,70 - 0,80 mm (0,028 - 0,031 in) 0,70 – 0,80 mm (0,028 – 0,031 in) ELEKTRODENAFSTAND 6.
6. ZEKERING VERVANGEN Als de zekering is doorgebrand, werkt de startmotor niet meer. Als de zekering is doorgebrand, controleer dan wat de oorzaak hiervan is en repareer het defect voordat u de generator opnieuw gebruikt. Als de zekering blijft doorbranden, schakel de generator dan uit en raadpleeg een Honda-dealer. 1. Zet de contactschakelaar in stand UIT en verwijder de sleutel voordat u de zekering controleert of vervangt. 2. Breng de handgrepen omhoog.
4. Verwijder het deksel van de zekeringhouder en trek de zekering los. 5. Vervang de zekering door een zekering van hetzelfde type en met hetzelfde ampèrage. Voorgeschreven zekering: 1A / 15A ZEKERINGEN (1 A) ZEKERING (15 A) ZEKERINGHOUDER DEKSEL ZEKERINGHOUDER VOORZICHTIG: • Als de zekering steeds doorbrandt, zoek dan de oorzaak van de storing en verhelp het defect voordat de generator opnieuw wordt gebruikt. • Gebruik geen zekering met een afwijkend ampèrage.
7. VERWIJDEREN/PLAATSEN ACCU WAARSCHUWING • Accu's produceren explosieve gassen: Als deze ontbranden, kan dit leiden tot verwondingen en blindheid. Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het laden. • CHEMISCH GEVAAR: De accu bevat zwavelzuur (elektrolyt). Aanraking met de huid of ogen veroorzaakt ernstige brandwonden. Draag een veiligheidsbril en beschermende kleding. • Rook niet en voorkom open vuur en vonken.
6. Verwijder de accu van de accudrager. Plaatsen: 1. Zorg ervoor dat de contactschakelaar in stand UIT staat. 2. Sluit eerst de pluskabel aan op de pluspool van de accu en sluit vervolgens de minkabel aan op de minpool van de accu. Draai de bouten en moeren goed vast. 3. Plaats de klemband van de accu. 4. Plaats het serviceluik en de schroef. Schakel de generator nooit in zonder dat het serviceluik op zijn plaats zit. Als het serviceluik niet geplaatst is, werken de motor en de generator slecht.
9. TRANSPORT/OPSLAG Om het morsen van brandstof tijdens vervoer of tijdelijke opslag te voorkomen, moet de generator rechtop staan in de normale werkstand, met de contactschakelaar in de stand UIT. De brandstofkraan moet worden dichtgedraaid. WAARSCHUWING Tijdens transport van de generator: • Doe de brandstoftank niet te vol. • Gebruik de generator niet terwijl deze in een voertuig staat. Neem de generator uit de auto en zorg voor voldoende ventilatie bij gebruik.
d. Plaats een goedgekeerde opvangbak voor benzine onder de bezinkcup en gebruik een trechter om te voorkomen dat er brandstof wordt gemorst. Verwijder de bezinkcup en zet de brandstofkraan vervolgens in stand AAN (zie bladzijde 43). e. Wacht tot alle brandstof is afgetapt en plaats de bezinkcup terug (zie bladzijde 43). 3. Laad de accu eens per jaar op. 4. Ververs de motorolie. 5. Verwijder de bougie en giet een scheutje schone motorolie in de cilinder.
10. STORINGZOEKEN Als de motor niet aanslaat: Zit er brandstof in de tank? JA Staat de contactschakelaar in stand AAN? JA Staat de brandstofkraan aan? JA Zit er voldoende olie in de motor? NEE NEE NEE NEE Vul de tank. Zet de contactschakelaar in stand AAN. Zet de brandstofkraan aan. Vul de voorgeschreven olie bij. JA Verkeert de bougie in goede staat? NEE JA Bereikt de brandstof de carburateur? JA Breng de generator naar een Honda-dealer als de motor nog steeds niet start. 10.
Aangesloten apparaat werkt niet: Brandt het controlelampje "Afgifte vermogen"? NEE JA Brandt het controlelampje "Overbelasting"? NEE Breng de generator naar een Honda-dealer. JA Controleer de aangesloten apparatuur op defecten. GEEN DEFECTEN DEFECTEN Breng de generator naar een Honda-dealer. Vervang de aangesloten apparatuur. Laat de aangesloten apparatuur door een erkende reparateur herstellen.
11. TECHNISCHE GEGEVENS Afmetingen en gewicht Model EM50is EAJJ 810 mm (31,9 in) [1.155 mm (45,5 in)] 670 mm (26,4 in) 690 mm (27,2 in) [710 mm (28,0 in)] 95 kg (209 lbs) Code Lengte [uitgeklapte handgrepen] Breedte Hoogte [uitgeklapte handgrepen] Leeggewicht Motor Model GX340K1 4-takt, kopkleppen, één cilinder Motortype Cilinderinhoud 337 cm3 (20,6 cu-in) 82 x 64 mm (3,2 in x 2,5 in) 8,0 : 1 2.400 - 3.
Geluid Model Type Geluidsdrukniveau (LpA) gemeten volgens 98/37/EC EM50is F, G, B 81 dB S, L, U, R Plaats van microfoon BEDIENINGSMidden PANEEL 1,60 m 1,0 m Maximaal geluidsvermogensniveau (LWA) gemeten volgens 2000/14/EC met eco-schakelaar aan 96 dB AANWIJZING: Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Afmetingen en gewicht Model EM70is EAHJ 810 mm (31,9 in) [1.155 mm (45,5 in)] 670 mm (26,4 in) 690 mm (27,2 in) [710 mm (28,0 in)] 95 kg (209 lbs) Code Lengte [uitgeklapte handgrepen] Breedte Hoogte [uitgeklapte handgrepen] Leeggewicht Motor Model GX390K1 4-takt, kopkleppen, één cilinder Motortype Cilinderinhoud 389 cm3 (23,7 cu-in) 88 x 64 mm (3,5 in x 2,5 in) 8,0 : 1 2.400 - 3.
Geluid EM70is Model Type F, G, B Geluidsdrukniveau (LpA) gemeten volgens 98/37/EC S, L, U, R 82 dB Plaats van microfoon BEDIENINGSPANEEL Midden 1,60 m 1,0 m Maximaal geluidsvermogensniveau (LWA) gemeten volgens 2000/14/EC met eco-schakelaar aan 97 dB AANWIJZING: Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
12. PLAATSEN VAN ACCESSOIRES STANDAARDACCESSOIRES Plaatsen wielen Bedien de generator niet zonder dat de wielen geplaatst zijn. De wielen zorgen ervoor dat er lucht kan stromen tussen de grond en de luchtinlaat. AANWIJZING: Als de wielen niet geplaatst zijn, worden er mogelijk vuil of andere voorwerpen in de luchtinlaat van de generator gezogen, wat kan leiden tot schade aan de generator. Bedien de generator alleen als de wielen geplaatst zijn. 1. Plaats de twee wielen op de as met de ringen en splitpennen.
Plaatsen handgrepen Plaats de handgrepen op het bovenframe met 12 mm ringen, veerringen en bevestigingsbouten. AANHAALMOMENT: 24 - 29 Nm (2,4 - 3,0 kgm, 17 - 22 ft-lb) VEERRING (2) BEVESTIGINGSBOUT HANDGREEP (2) 12 mm RING (2) HANDGREPEN Na het bevestigen van de handgrepen dient de werking te worden gecontroleerd. Handgrepen uitklappen: Zet de handgrepen in de horizontale positie. U hoort een klikgeluid als de handgrepen vergrendeld worden.
Plaatsen achterstang Plaats de achterstang op het frame van de generator met de twee flensbouten van 8 x 45 mm.
Accu Aanbevolen accu Onderdeelnummer: 31500-MCR-D02 (accessoires) 1. Verwijder het serviceluik (zie bladzijde 46). 2. Sluit de rode kabel aan op de pluspool van de accu en de zwarte kabel op de minpool van de accu. 3. Maak een van de haken van de accuband vast aan de bovenste haak van de generator en plaats de accu. Maak, om de accu vast te zetten, de andere haak van de accuband vast aan de onderste haak van de generator.
ACCESSOIRES Afstandsbediening 1. Verwijder het serviceluik (zie bladzijde 46). 2. Verwijder de plug uit de 6-polige stekker. PLUG 3. Bekijk de achterzijde van het serviceluik. In het midden bovenaan zit een gedeelte dat verwijderd kan worden om een opening te creëren. Verwijder het gedeelte zorgvuldig.
4. Voer de kabel van de afstandsbediening door het bijgeleverde doorvoerrubber en plaats het rubber in de opening in het serviceluik. 5. Steek de kabel van de afstandsbediening in de 6-polige stekker. 6. Plaats het serviceluik en draai de schroef vast. AFSTANDSBEDIENINGSKABEL AFSTANDSBEDIENINGSKABEL AFSTANDSBEDIENING SERVICELUIK DOORVOERRUBBER 7.
Motor starten met afstandsbediening: 1. Alleen type B, L: Bepaal de benodigde spanning en zet de spanningskeuzeschakelaar, indien nodig, in de juiste stand. 2. Zet de brandstofkraan in stand AAN. 3. Zet de contactschakelaar in de stand AFSTANDSBEDIENING (uiterst links). (Type S, U, R, L) AAN UIT AFSTANDSBEDIENING START AAN (Type B, F, G) UIT UIT UIT AFSTANDSR BEDIENING AFSTANDSBEDIENING BRANDSTOFKRAAN CONTACTSCHAKELAAR 4. Houd de startknop ingedrukt totdat het motorcontrolelampje gaat branden.
Motor uitschakelen: 1. Druk op de stopknop. (Type B, F, G) (Type S, U, R, L) STOPKNOP 2. Zet de contactschakelaar in de stand UIT. 3. Zet de brandstofkraan in stand UIT.
Plaatsen ophangbeugel 1. Plaats de ophangbeugel op het balanspunt van de generator zoals hieronder afgebeeld. 2. Plaats de lippen op de uiteinden van de ophangbeugel in de uitsparingen van de steunen, plaats de bouten in de beugel en draai deze stevig vast.
13.
68 AAN UIT BRUIN ORANJE LICHT BLAUW LICHT GROEN ROZE GRIJS KLEURENCOMBINATIE: MASSA/MERKTEKEN ZWART GEEL BLAUW GROEN ROOD WIT ECOSCHAKELAAR AANSLUITING START AAN AFST.
AAN UIT BRUIN ORANJE LICHT BLAUW LICHT GROEN ROZE GRIJS KLEURENCOMBINATIE: MASSA/MERKTEKEN ZWART GEEL BLAUW GROEN ROOD WIT ECOSCHAKELAAR AANSLUITING START AAN AFST.
70 AAN UIT BRUIN ORANJE LICHT BLAUW LICHT GROEN ROZE GRIJS KLEURENCOMBINATIE: MASSA/MERKTEKEN ZWART GEEL BLAUW GROEN ROOD WIT ECOSCHAKELAAR AANSLUITING START AAN AFST.
AAN UIT BRUIN ORANJE LICHT BLAUW LICHT GROEN ROZE GRIJS KLEURENCOMBINATIE: MASSA/MERKTEKEN ZWART GEEL BLAUW GROEN ROOD WIT ECOSCHAKELAAR AANSLUITING START AAN AFST.
CONTACTDOOS Vorm Type B F G 72
CONTACTDOOS RECEPTACLE Vorm Type U S,R L 73
14. ADRESSEN VAN HONDA-IMPORTEURS Voor Europa NAAM BEDRIJF ADRES TEL: FAX: Honda (U.K.) Limited 470 London Road, Slough, Berkshire, SL38QY, Groot-Brittannië Tel: 01753-590-590 Fax: 01753-590-000 Honda Europe Power Equipment S.A. Pole 45 Rue des Chataigniers 45140 Ormes Frankrijk Tel: 1-38-65-06-00 Fax: 1-38-65-06-05 Honda Motor Europe (North) GmbH. Spredlinger, Landstraße 166 D-63069 Offenbach/Main Duitsland Tel: 069-83-09-0 Fax: 069-83-09-519 Honda Belgium H.V.
Voor Europa (vervolg) NAAM BEDRIJF ADRES TEL: FAX: OY Brandt AB Tuupakantie 4 SF-01740, Vantaa Finland Tel: 90-895-501 Fax: 90-878-5276 TIMA PRODUCTS A/S Tårnfalkevej 16, Postboks 511 DK 2650 Hvidovre Denemarken Tel: 31-49-17-00 Fax: 36-77-16-30 Greens Polig. Industrial Congost 08530, La Garriga (Barcelona), Spanje Tel: 93-871-84-50 Fax: 93-871-81-80 Automocion Canarias S.A.