Operation Manual
NEDERLANDS
BEDIENINGGEBRUIKSCONTROLES VOORAF
VOORZORGEN VOOR VEILIG GEBRUIK
DE MOTOR STARTEN
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Controleer de motor
Controleer de algehele conditie van de motor
UIT
AAN
AAAANN
CHOKEKNOP
DICHT
OOPPEENN
DDIICCHHTT
BRANDSTOFKRAAN
4
Lees bij de ingebruikname van de motor de paragraaf met
VEILIGHEIDSINFORMATIE
door op pagina en de
GEBRUIKSCONTROLES
VOORAF
op pagina .
Vermijd voor uw eigen veiligheid het laten draaien van de motor in een
omsloten ruimte zoals een garage. Het uitlaatgas van de motor bevat giftig
koolmonoxide dat in een afgesloten ruimte snel een concentratie bereikt
die schadelijk of dodelijk is.
Uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide dat in
afgesloten ruimten een gevaarlijke concentratie kan
bereiken. Het inademen van koolmonoxide kan leiden tot
bewusteloosheid of de dood.
Laat de motor nooit in een (zelfs deels) afgesloten ruimte
draaien waar mensen aanwezig kunnen zijn.
Lees de instructies die zijn meegeleverd bij de apparatuur die wordt
aangedreven door deze motor om te zien welke veiligheidsmaatregelen u
in acht moet nemen bij het starten, uitschakelen of gebruik van de motor.
Gebruik de motor niet op hellingen van meer dan 20° (36%).
Zet de benzinekraan in de stand AAN.
Zet om een koude motor te starten de chokehendel in de stand CLOSED
(dicht).
Zet om een nog warme motor te herstarten de chokehendel in de stand
OPEN.
Sommige motoruitvoeringen hebben een extern gemonteerde
chokehendel en geen aan de motor gemonteerde chokehendel zoals hier
is afgebeeld. Zie de instructies die door de fabrikant van de apparatuur
zijn meegeleverd.
Voor uw eigen veiligheid, een goede naleving van de milieuvoorschriften
en een maximale levensduur van uw apparatuur, is het van groot belang
dat u voorafgaand aan het aanzetten van de motor even de tijd neemt om
de conditie van de motor te controleren. Los eventuele gevonden
problemen op of laat ze door uw onderhoudsdealer verhelpen voordat u de
motor weer gebruikt.
Neem de instructies door die bij de apparatuur aangedreven door deze
motor is meegeleverd en let op voorzorgen en procedures die u hoort te
volgen voordat u de motor start.
Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven.
Controleer het luchtfilterelement (zie pagina ). Een vervuild
luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de carburateur,
zodat de motor minder goed presteert.
Controleer het olieniveau in de reductiekast op de betreffende
uitvoeringen (zie pagina ). Olie is van essentieel belang voor een
goede en langdurige werking van de reductiekast.
Het Oil Alert systeem (betreffende uitvoeringen) zorgt dat de motor
automatisch uitschakelt voordat het olieniveau daalt tot beneden een
veilige grenswaarde. Om echter het ongemak van onverwacht
uitschakelen te vermijden, is het beter het motorolieniveau altijd te
controleren voordat u de motor start.
Controleer het motorolieniveau (zie pagina ). Als de motor draait met
een te laag olieniveau, kan er motorschade ontstaan.
Controleer het brandstofniveau (zie pagina ). Door al te beginnen met
een volle tank zorgt u dat u nauwelijks of geen werkonderbrekingen
heeft om bij te moeten tanken.
Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten en of
alle moeren, bouten en schroeven stevig vast zitten.
Let op tekenen van schade.
Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de
uitlaatdemper en de terugloopstarter.
Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en
benzinelekkage.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
Ga voordat u de gebruikscontrole verricht eerst na of de motor wel
horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand UIT (OFF) staat.
Als u onderhoud aan deze motor verkeerd uitvoert of een
storing niet verhelpt voordat u de motor gebruikt, kunt u een
defect veroorzaken waarbij u ernstig of dodelijk letsel
oploopt.
Voer voorafgaand aan elk gebruik steeds een controle uit en
verhelp een eventueel gevonden probleem.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
5.
2
4
9
8
10
9
11/07/04 17:46:14 39Z4M600_004