Operation Manual
NEDERLANDS 11
Voorzorgen bij stalling
Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de
carburateur, moet het risico op ontbranding van benzinedamp
zoveel mogelijk worden tegengegaan. Kies een goed geventileerde
stallingruimte, op ruime afstand van apparatuur met open vuur
zoals een fornuis, een waterverwarmer of een kledingdroger.
Vermijd ook een plek met een elektromotor die vonken produceert
of waar elektrisch gereedschap wordt gebruikt.
Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht
bevordert roest en corrosie.
Zet de motor horizontaal neer bij het stallen. Door te kantelen kan
er brandstof- of olielekkage ontstaan.
Wacht tot alle brandstof uit de tank is gestroomd voordat u de
brandstofkraan en het ontluchtingsventiel in de brandstofvuldop
uit de stand CLOSED of OFF zet, om lekkage van brandstof te
voorkomen.
Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn
afgekoeld, om stof buiten te houden. Een warme motor en
uitlaatsysteem kunnen sommige materialen doen ontbranden of
smelten. Gebruik geen plastic folie om af te dekken tegen stof.
Onder zo'n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de motor
achter en verloopt roestvorming en corrosie sneller.
Uit stalling nemen
Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF in deze handleiding (zie pagina 3).
Als u de brandstof hebt afgetapt ter voorbereiding op stalling,
vul de tank dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat
gebruikt om bij te tanken, zorg dan dat dit altijd alleen nieuwe
benzine bevat. Na verloop van tijd oxideert benzine en verslechtert
de kwaliteit, waardoor starten wordt bemoeilijkt.
Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de
motor kort roken bij de eerste start. Dit is normaal.
TRANSPORTEREN
Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten
uur afkoelen voordat u de motor stalt of op een transportvoertuig
laadt. Een hete motor en uitlaatdemper kunnen brandwonden
veroorzaken en sommige materialen doen ontbranden.
Houd de motor horizontaal wanneer u deze vervoert, om de kans
op lekkage van brandstof te verkleinen.
Als de brandstoftank een brandstofkraan heeft en/of er een
ontluchtingsventiel in de brandstofvuldop zit, draai deze dan
naar de stand CLOSED of OFF.
ONVERWACHTE PROBLEMEN OPLOSSEN
MOTOR WIL NIET STARTEN
MOTOR HEEFT GEEN VERMOGEN
Mogelijke oorzaak Correctie
Choke open. Zet hendel in stand CLOSED
(DICHT) tenzij de motor warm is
(p. 4).
Motorschakelaar UIT. Draai motorschakelaar in stand
ON (AAN) (p. 4).
Motoroliepeil laag. Vul bij met aanbevolen olie tot
juiste niveau (pagina 7–8).
Geen brandstof. Tanken (p. 7).
Slechte brandstof: motor
opgeslagen zonder behandeling/
aftappen van benzine of slechte
benzine getankt.
Tap de brandstoftank en de
carburateur af (p. 10). Tank
nieuwe benzine (p. 7).
Bougie defect, vuil of met
verkeerde elektrodenafstand.
Pas elektrodenafstand aan of
vervang bougie (p. 9).
Bougie nat van brandstof
(verzopen motor).
Droog de bougie en plaats deze
terug (p. 9). Start de motor met
de gashendel in stand MAX,
met chokehendel in de stand
OPEN (p. 4–5).
Brandstoffilter verstopt, storing
in carburateur, storing in
ontsteking, kleppen vast, etc.
Breng motor naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg
het werkplaatshandboek.
Mogelijke oorzaak Correctie
Filterelement(en) verstopt. Reinig of vervang
filterelement(en) (pagina 9).
Slechte brandstof: motor
opgeslagen zonder behandeling/
aftappen van benzine of slechte
benzine getankt.
Tap de brandstoftank en de
carburateur af (p. 10). Tank
nieuwe benzine (p. 7).
Brandstoffilter verstopt, storing
in carburateur, storing in
ontsteking, kleppen vast, etc.
Breng motor naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg
het werkplaatshandboek.
37ZDJ8000_NL.fm 11 ページ 2013年9月19日 木曜日 午後4時7分