Operation Manual

NEDERLANDS 9
Reinigen
1. Verwijder de twee schroeven van het luchtfilterdeksel en haal
het deksel los.
2. Verwijder het schuimrubberen luchtfilterelement uit het deksel.
3. Verwijder het papieren filterelement uit het luchtfilterhuis.
4. Controleer beide luchtfilterelementen en vervang ze als ze
beschadigd zijn. Vervang het papieren luchtfilterelement altijd
volgens de interval in het onderhoudsschema (zie pagina 6).
5. Reinig de luchtfilterelementen als u ze opnieuw gebruikt.
Papieren luchtfilterelement: Tik een paar keer met het papieren
filterelement op een hard oppervlak om vuil te verwijderen, of
blaas met perslucht [maximale druk 207 kPa (2,1 kgf/cm
2
)] het
filterelement vanaf de luchtfilterhuiszijde door. Borstel vuil nooit
weg, u drukt de vuildeeltjes zo in de vezelstructuur. Vervang het
papieren luchtfilterelement als dit erg vervuild is.
Schuimrubberen luchtfilterelement: Reinig in een warm
zeepsopje, spoel met schoon water en laat dan grondig drogen.
Of reinig in een niet-ontvlambaar oplosmiddel en laat vervolgens
drogen. Drenk het schuimrubberen element niet in olie.
6. Veeg met een vochtige doek vuil weg van de binnenkant van
het luchtfilterhuis en het filterdeksel. Wees voorzichtig en
voorkom dat vuil in de luchtbuis aan carburateurzijde
binnendringt.
7. Leg het schuimrubberen luchtfilterelement in het
luchtfilterdeksel en breng dan het papieren luchtfilterelement
en het deksel aan op het luchtfilterhuis.
8. Installeer het luchtfilterdeksel en draai de twee schroeven stevig
vast.
LUCHTFILTERDEKSEL
SCHROEVEN
SCHUIMRUBBEREN
LUCHTFILTERELEMEN
(betreffende uitvoeringen)
PAPIEREN LUCHTFILTERELEMENT
LUCHTFILTERHUIS
Reinigen Uitknijpen en drogen In olie dompelen Uitknijpen
Niet draaien. Niet draaien.
BOUGIE
Aanbevolen bougies: CR5HSB (NGK)
U16FSR-UB (DENSO)
De aanbevolen bougie heeft de correcte warmtegraad voor de
normale bedrijfstemperatuur van de motor.
Het gebruik van een verkeerde bougie kan de motor beschadigen.
Voor een goede werking moeten de bougies de juiste
elektrodenafstand hebben en mag er geen aanslag op aanwezig zijn.
1. Haal de bougiedop los van de bougie en verwijder eventueel vuil
direct rondom de bougies.
2. Verwijder de bougie met een 16 mm bougiesleutel.
3. Inspecteer de bougie. Vervang
deze als hij beschadigd of erg
vervuild is, als de onderlegring
in slechte conditie is of als de
elektrode versleten is.
4. Meet de elektrodenafstand
met een voelermaat van het
draadtype. U kunt het gat zo
nodig corrigeren door de
massa-elektrode voorzichtig
te buigen.
De elektrodenafstand moet zijn:
0,6–0,7 mm
5. Plaats de bougie zorgvuldig
met de hand om te voorkomen dat deze er scheef ingedraaid
wordt.
6. Trek de bougie nadat deze aanligt nog iets na met een 5/8-inch
bougiesleutel om de afdichtring vast te zetten.
7. Bij het monteren van een nieuwe bougie moet deze nadat hij
aanligt nog 1/2 slag extra worden aangedraaid om de ring
samen te drukken.
8. Bij het opnieuw monteren van de oude bougie moet deze nadat
hij aanligt nog 1/8-1/4 slag extra worden aangedraaid om de
ring vast te zetten.
Door een losse bougie kan de motor oververhit raken en schade
oplopen. Als de bougie te strak wordt vastgedraaid, kan de
schroefdraad in de cilinderkop worden beschadigd.
9. Bevestig de bougiedop op de bougie.
ATENTIE
BOUGIESLEUTEL
BOUGIEDOP
ZIJELEKTRODE
0,6–0,7 mm
AFDICHTRING
ATENTIE
37ZDJ8000_NL.fm 9 ページ 2013年9月19日 木曜日 午後4時7分