Operation Manual

GEBRUIKSCONTROLES VOORAFEIGENSCHAPPEN
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Controleer de algehele conditie van de motor
Magneetklep onderbreking brandstoftoevoer
Oliedrukschakelaar (sommige uitvoeringen):
Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven
Controleer de motor
NEDERLANDS
3
Voor uw eigen veiligheid en voor een maximale levensduur van uw
apparatuur, is het van groot belang om voordat u de motor aanzet steeds
even tijd te nemen en de conditie van de motor te controleren. Los
vervolgens een eventueel gevonden probleem op of laat uw
onderhoudsdealer dit verhelpen voordat u de motor weer gebruikt.
Als u onderhoud aan deze motor verkeerd uitvoert of een
storing niet verhelpt voordat u de motor gebruikt, kunt u een
defect veroorzaken waarbij u ernstig of dodelijk letsel
oploopt.
Voer voorafgaand aan elk gebruik steeds een controle uit en
verhelp een eventueel gevonden probleem.
Ga voordat u de gebruikscontrole verricht eerst na of de motor wel
horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand UIT (OFF) staat.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en
benzinelekkage.
Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de
uitlaatdemper en de terugloopstarter.
De motor is uitgerust met een magneetklep voor brandstoftoevoer; deze
geeft de brandstoftoevoer naar de hoofdsproeier van de carburateur vrij
wanneer de motorschakelaar in de stand ON of START staat en sluit de
brandstofstroom naar de hoofdsproeier af wanneer de motorschakelaar in
de stand OFF staat.
Als het oliedrukcontrolelampje blijft branden ook al is het motorolieniveau
correct, zet de motor dan af en neem contact op met een erkende Honda
onderhoudsdealer.
Zodra het oliedrukcontrolelampje gaat branden, moet u het olieniveau
controleren en zo nodig bijvullen met de juiste soort motorolie (zie pagina
).
Als u de motor weer wilt starten, draait u de motorschakelaar naar de
stand OFF. Vervolgens voert u dan gewoon de startprocedure uit.
De motor is uitgerust met een oliedrukschakelaar die schade voorkomt als
gevolg van gebrekkige smering of oververhitting.
De motor moet zijn aangesloten op de accu om de magneetklep voor
brandstoftoevoer te kunnen bekrachtigen en zo de motor te laten lopen.
Als de accu niet is aangesloten, is de brandstoftoevoer naar de
hoofdsproeier van de carburateur onderbroken.
Neem de instructies door die bij de apparatuur aangedreven door
deze motor is meegeleverd en let op voorzorgen en procedures die u
hoort te volgen voordat u de motor start.
Controleer het luchtfilterelement (zie pagina ). Een vervuild
luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de carburateur,
zodat de motor minder goed presteert.
Controleer het motorolieniveau (zie pagina ). Als de motor draait met
een te laag olieniveau, kan er motorschade ontstaan.
Controleer het brandstofniveau. Door al te beginnen met een volle tank
zorgt u dat u nauwelijks of geen werkonderbrekingen heeft om bij te
moeten tanken.
Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten en of
alle moeren, bouten en schroeven stevig vast zitten.
Let op tekenen van schade.
Verwijder eventuele voorwerpen of vuil die de koelluchttoevoer
blokkeren bij de terugloopstarter/het ventilatordeksel. Als de motor
draait met een geblokkeerde luchttoevoer, kan er motorschade ontstaan.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
3.
7
5.
7
9
08/06/19 19:29:13 39Z5Z600_003