Operation Manual

31
PUESTA EN MARCHA Y APAGADO DEL MOTOR
PUESTA EN MARCHA DEL MOTOR
PRECAUCIÓN:
No poner el motor en marcha con la palanca de embrague de
cuchilla [4] o de avance [3] introducidas.
[A]
ESTÁRTER
Arranque en
frío.
[B]
RÁPIDO
Rearranque de motor en
caliente, y corte.
[C]
LENTO
Puesta al ralentí del
motor.
[D]
PARADA
Parada del motore.
Todos modelos:
1. Abrir la llave de gasolina [1].
2. Poner la palanca de mando de gasesx[2] en la posición “ESTÁRTER”[A].
NOTA
: Cuando el motor está caliente o si la temperatura ambiente es elevada, poner la palanca
de mando de gas en la posición “RÁPIDO” [B].
3. Mantener la palanca de freno de cuchilla [4] apretada contra el manillar para que el motor
arranque.
Todos modelos:
4. Tirar suavemente del lanzador [5] hasta sentir una resistencia y luego tirar enérgicamente.
NOTA
: No dejar el lanzador que vuelva bruscamente sino acompañarlo con la mano.
MOTOR STARTEN
MOTOR STARTEN
VOORZICHTIG:
Overtuig u er eerst van dat de mes- en rijkoppelingen [4] en [3] in
de vrijstand staan.
[A]
CHOKE
Starten met koude
motor.
[B]
SNEL
Herstarten van eenwarme
motor.
[C]
LANGZAAM
Stationair.
[D]
UIT
Stopzetten van de
motor.
Alle modellen:
1. Draai de benzinekraan open [1].
2. De gashendel [2] op “CHOKE” zetten [A].
NB
: Zet de gashendel in de stand “SNEL” [B] als de motor warm is of de omgevingstemperatuur
hoog.
3. Houdt de vliegwielremhendel [4] stevig tegen de duwboom gedrukt als u de motor start.
Alle modellen:
4. Trek rustig aan het startkoord [5] tot u weerstand voelt en trek dan stevig door.
NB
: Laat het startkoord niet los, maar geleidt het langzaam terug.
SEGURIDAD
A1
VEILIGHEID
A1
NL
000
0
STOP
E
000
0
STOP