Installation Instructions

Een regelaar voor vloerverwarming
starten en toewijzen (HCE80 of HCC80)
Indien u de zonetemperatuur wilt regelen met de evohome
bedieningsinterface (de evohome bedieningsinterface
moet zich in die zone bevinden), drukt u op JA, of druk op
NEE en wijs een voeler toe – draadloze kamerthermostaat
(DTS92) of draadloze temperatuurvoeler (HCW82/HCF82).
Toewijzen van de Draadloze
kamerthermostaat (DTS92)
1
Houd de aan/uit-knop gedurende 2 seconden
ingedrukt om in stand-by te activeren
2
Druk gedurende 3 seconden gelijktijdig de warmer-
en kouder-toetsen in - er moet INst verschijnen
3
Druk op de pijltoets omlaag – er moet COnt verschijnen
4
Druk drie keer op de pijltoets omhoog
– er moet CLr verschijnen
5
Druk eenmaal op de aan/uit-toets om eventuele
vorige toegewezen gegevens te wissen
6
Druk op de pijltoets omhoog – er moet COnt verschijnen
7
Druk eenmaal op de aan/uit-knop om het toewijssignaal
naar de evohome bedieningsinterface te sturen
8
U zou een bericht GOEDE ONTVANGST moeten
krijgen op de evohome bedieningsinterface
(indien niet gaat u terug en wijs opnieuw toe)
Zorg dat de zone
die u toevoegt
aan het evohome
bedieningsinterface
overeenkomt
met de correcte
vloerverwarmingszone.
!
Indien u de
CONFIGURATIEHULP
NIET volgt, volgt u deze
stappen op de display
van uw evohome
bedieningsinterface zodra
de regelaar en sensors
van de vloerverwarming
geplaatst werden:
1. Op de evohome
bedieningsinterface
houdt u de knop
MENU
gedurende 3
seconden ingedrukt.
2. Druk op het groene
vinkje
3. Druk op ZONE
TOEVOEGEN
4. Druk op de nieuwe
zone naam waar u de
regelaar aan toevoegt,
selecteer vervolgens
de toepassing
VLOERVERWARMING
5. U moet een voeler
(HCW82, HCF82,
DTS92) installeren in
elke zone die geregeld
wordt door de regelaar
van de vloerverwarming
en u moet deze
aan de evohome
bedieningsinterface
toewijzen.
U moet dit proces
herhalen voor elke zone
die gebruik maakt van
vloerverwarming.
evohome
bedieningsinterface
2
INDRUKKEN
VOOR
3 SECONDEN
Zone- vloerverwarmingsregelaar (HCE80 of HCC80)
20 Stap 3: Componenten opstarten en toewijzen