Installation Instructions

GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Menuoptie 63: Blokken/MAX
- Pagina 155 -
Op het LC-display verschijnt op de bovenste regel
de verschillende blokken. Op de onderste regel
staat onder ieder blok dat geen invloed heeft op
de voorwaarde een “-“-teken (minus). Onder ieder
blok dat voor de voorwaarde ingeschakeld moet
zijn staat een “I”. Druk op het nummer van het
blok dat ingeschakeld moet zijn voor de
voorwaarde. Onder het blok verschijnt een “I”.
Druk nogmaals op het nummer van het blok om
de keuze weer ongedaan te maken.
De GalaXy 500 heeft 16 blokken en de GalaXy
512 heeft 32 blokken; deze worden op het LC-
display in groepen van acht blokken getoond. De
groepen worden A, B, C en D genoemd (bij de
GalaXy 500 worden alleen A en B gebruikt).
Gebruik de [A]-toets en de [B]-toets om tussen de
blokken te stappen.
Het gebruik van logisch schakelen.
Om een blok in te schakelen, waaraan een
voorwaarde is gekoppeld met de functie logisch
schakelen, moet eerst aan de
inschakelvoorwaarde worden voldaan.
Als een blok wordt ingeschakeld terwijl niet aan de
inschakelvoorwaarde wordt voldaan verschijnt er
op het LC-display de tekst “X Blokkn Niet In”,
waarbij X het aantal niet ingeschakelde blokken
voorstelt.
Druk op de [A]-toets en de [B]-toets om te kijken
welke blokken niet zijn ingeschakeld.
NOOT: De melding verschijnt niet op het LC-
display als ten minste één blok in
schakelt.
NOOT: Als er meerder blokken gelijktijdig
worden ingeschakeld, terwijl één of
meer van die blokken niet in kunnen
schakelen omdat niet aan de
inschakelvoorwaarde wordt voldaan,
dan schakelen de overige blokken in.
De blokken waarvan niet aan de
inschakelvoorwaarde wordt voldaan
schakelen niet in. Er verschijnt geen
waarschuwing op het LC-display.
8.39.1.3 3=Bloknaam
Met submenuoptie 3=Bloknaam kan een naam
gegeven worden aan de blokken.
Stap met de [A]-toets en de [B]-toets naar het blok
waarvan de naam ingevoerd of gewijzigd moet
worden. Druk op de [ent]-toets om de keuze te
bevestigen. Op het LC-display verschijnt de tekst
“Blok”, het bloknummer en, mits ingevuld, de
bloknaam. Druk nogmaals op de [ent]-toets om de
bloknaam aan te passen.
De omschijving bestaat uit maximaal 12 alfa-
numerieke karakters. De karakters kunnen
worden geselecteerd uit één van de twee
karakterreeksen of uit de woordenbibliotheek.
De omschijvingen van alle blokken zijn van de
fabriek uit niet ingevoerd. De bovenste regel van
het LC-display is in dat geval blanco.
Met de [A]-toets en de [B]-toets wordt door de
karakterreeks gestapt. Deze karakterreeks
bestaat uit hoofdletters en een aantal leestekens.
Druk op de [#]-toets om de tweede karakterreeks
op het LC-display te tonen. Met de [A]-toets en de
[B]-toets wordt weer door de karakterreeks
gestapt. De tweede karakterreeks bestaat uit
kleine letters en een aantal leestekens.
Druk op de [#]-toets op de woordenbibliotheek te
selecteren. De woorden uit de woordenbibliotheek
met de bijbehorende codes zijn weergegeven in
Apendix xxx.
Met de [A]-toets en de [B]-toets kan door de
woorden uit de woordenbibliotheek gestapt
worden.
Uit zowel de karakterreeksen als uit de
woordenbibliotheek kan, door het intoetsen van de
bijbehorende code (zie Appendix xxx) direct het
karakter of woord geselecteerd worden.
Als de bloknaam is ingevoerd, dan kan met de
[esc]-toets de invoer bewaard worden en het
submenu verlaten worden.
Alleen in het submenu bloknaam wordt de [esc]-
toets gebruikt om het submenu te verlaten terwijl
de wijziging doorgevoerd wordt.
De bloknaam wordt op het LC-display getoont als
bij de invoering het blokattribuut moet worden
opgegeven. Druk gelijktijdig op de [*]-toets en de
[#]-toets. De gegevens van het blok,inclusief de
bloknaam verschijnen op het LC-display.
Als het systeem ingeschakeld wordt met een
gebruikerscode met blokkeuze (zie menuoptie
42.6 Wijzig Codes.Blokken) dan worden de
blokgegevens ook op het LC-display getoond als
de [*]-toets en de [#]-toets gelijktijdig worden
ingedrukt.
Met de [A]-toets en de [B]-toets kan door de
beschikbare blokken gestapt worden.