Installation Instructions

GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften: Uitgangen
- Pagina 43 -
23-6-99 8:21 rev. 4
6.6 Uitgangen
De details van de uitgangen van de GalaXy
alarmmeldcentrales zijn weergegeven in
Tabel 0-5:
Uitgang
adres
Default Type I (max)
U (max)
status
G8,
18, 60
G500
, 512
1001 - Ingesch. OC 400mA 12VDC +
1002 - Inbraak OC 400mA 12VDC +
1011 1001 Flitser A OC 400mA 12VDC +
1012 1002 Sirene Form
C
1A 30VDC In rust
1013 1003 Paniek OC 400mA 12VDC +
1014 1004 Sabotage
OC 400mA 12VDC +
Tabel 0-5: GalaXy uitgangen Algemeen
6.6.1 Toepassen
Alle uitgangen van de GalaXy, met uitzondering
van de relaisuitgang (Form C), zijn transistor
uitgangen (OC). Als de uitgang in rust is, is deze
via een Pull-up weerstand van 3k3 met de 12VDC
verbonden. Als de uitgang geschakeld wordt,
wordt de uitgang via een transistor naar de 0VDC
geschakeld. De maximale stroom die mag lopen is
400mA. Bij grotere stromen moet een relais
worden toegepast die voldoende stroom kan
schakelen, terwijl de spoelstroom onder de
400mA blijft.
NOOT: De polariteit van de uitgang kan
worden omgedraaid met menuoptie
53.3 Prog Uitg.Uitg Polar. In dat geval
is de uitgang in rust 0VDC.
De relaisuitgang is van het enkel wissel type
(Form C). Hiermee kan potentiaalvrij een apparaat
worden aangestuurd. Het kan ook worden
toegepast als galvanische scheiding tussen
verschillende voedingen, voor de aansturing van
andere spanningen (bv. AC).
6.6.2 Kabeltype
Het toegepaste kabeltype moet afgestemd worden
op de stroom die de aangesloten belasting vraagt.
De kabel hoeft geen getwiste aderparen te
hebben. De afscherming van de kabel moet op
correcte wijze worden geaard (zie 0 6.8 Aarding)
NOOT: De kabel voor een toegepaste
luidspreker moet niet worden geaard.