Operation Manual

Programmeer Zones [52] Galaxy Flex - Installatiehandleiding
100
16 PA-Vertraagd Stil
De functie PA-Vertraagd Stil is identiek aan de functie Paniekvertraagd, behalve dat er geen
hoorbare of zichtbare indicatie van de activering is, dat wil zeggen dat er geen sirenes of
flitsers worden geactiveerd. Alleen de Paniek uitgang (normaal kanaal 2 op de digitale
communicator) signaleert het alarm. De activering (+) en het herstel (–) van PA-Ver/St
zones worden vastgelegd in het gebeurtenissengeheugen.
Opmerking: Bij het inschakelen worden alle PA-Vertraagd Stil zones die momenteel
open zijn, gerapporteerd aan de gebruiker.
18 Reserve
De functie Reserve zorgt ervoor dat elke ongebruikte zone wordt genegeerd.
De weerstandslezingen van het circuit, waaronder de sabotagecondities, activeren
geen alarmsituatie.
Opmerking: Wij raden u aan om alle ongebruikte zones te programmeren als Reserve en
een weerstand van 1 k 1% te verbinden over elk van deze zones.
19 Brand
De functie Brand werkt constant. Wanneer deze functie is geactiveerd, krijgt een Brandzone
voorrang op de parameter Sirenevertraging en activeert onmiddellijk een alarm (Sirene,
Flitser en Brand). De zoemer van het bediendeel en de luidsprekeruitgang van de centrale,
indien aangesloten, laten een onderbroken toon horen (één seconde aan, 0,5 seconde uit),
dat eenvoudig van de andere vormen van alarm valt te onderscheiden. Met een geldige code
wordt de activering van Brand geannuleerd.
20 Sabotage
De functie Sabotage werkt constant. Als een Sabotagezone wordt geactiveerd, (1 k naar
2 k), wordt een sabotagealarm geproduceerd. Een geautoriseerde Sabotageresetcode is
vereist om het alarm te resetten (zie Sabotagereset [51.7]). Als een sabotageconditie
(geopend circuit of kortsluiting) plaatsvindt, wordt tevens een sabotagealarm gegenereerd.
22 Beampaar
Deze functie is alleen operationeel als twee opeenvolgend geadresseerde zones,
geprogrammeerd als beampaar, openstaan in de ingeschakelde conditie. Activering is
identiek aan die van de Inbraakfunctie.
Het systeem kan niet worden ingeschakeld als een van de Beamparen open is.
Opmerking: Beampaarzones moeten opeenvolgend worden geadresseerd. Geldige
Beampaar-adressen zijn bijvoorbeeld 1036 en 1037, 1018 en 1031; in dit
geval is RIO 102 niet aangesloten, waardoor zone 1031 het volgende adres
is na 1018.
23 Accu Laag
Met deze functie wordt de spanningsuitgang gecontroleerd van een reserveaccu die op de
voeding is aangesloten. De activering (+) en het herstel (–) van Accu laagzones wordt
vastgelegd in het gebeurtenissengeheugen.