Operation Manual

Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Uitgangen [53]
111
01 Sirene (Vasthoudend)
Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang geactiveerd bij een volledige
alarmgebeurtenis, overeenkomstig de parameters voor Sirene Tijd, Sirenevertraging en
Aant. Resets.
02=Flitser A (Vasthoudend)
Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang op basis van de sirenevertraging
geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis. Deze volgt de Sirene Tijd maar wordt
vasthoudend na de laatste herinschakeling.
03 Paniek (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een van de Paniekzonetypes wordt geactiveerd.
De uitgang wordt niet beïnvloed door de parameter Aantal Resets, maar wordt vasthoudend en
blijft actief tot een geldige code met het juiste Paniekresetniveau wordt ingevoerd.
04 Inbraak (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis in ingeschakelde staat.
Afhankelijk van de programmering van parameter Forceer Herstel [51.56] is herstel van
inbraakuitgang afhankelijk van de waarde die is opgegeven voor de bevestigingsperiode +
uitschakeling, of van het invoeren van een geldige code met het juiste systeemresetniveau.
Raadpleeg de beschrijving bij Forceer Herstel [51.56] voor meer informatie.
05 Sabotage (Vasthoudend)
De uitgang Sabotage wordt geactiveerd wanneer een circuitsabotage of dekselsabotage
optreedt. De uitgang wordt niet beïnvloed door de parameter Aantal Resets, maar wordt
vasthoudend en blijft actief tot een geldige code met het juiste sabotageresetniveau wordt
ingevoerd. De eerste keer dat de installateurscode wordt ingevoerd bij het openen
van de installateurmode wordt de uitgang eveneens geactiveerd.
Opmerking: De uitgang Sabotage wordt niet geactiveerd wanneer de gebruiker is
geautoriseerd voor installateurtoegang.
07 Geheugen Reset (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt gebruikt als besturingslijnuitgang om bewegingsdetectie-LED’s te
vergrendelen, bevriezen en resetten.
08 Geschakeld DC (Puls)
Deze uitgang wordt gebruikt voor de voeding van melders die alleen kunnen worden gereset
via een tijdelijke stroomonderbreking, bijvoorbeeld glasbreuk- of trillingsmelders. In de
tijdsduur van de uitgangsstatus Puls wordt de polariteit van deze uitgang omgedraaid
(van 0 V naar 12 V) als de inschakelprocedure is geïnitieerd.
Opmerking: indien melders worden aangesloten op een geschakelde DC-uitgang, sluit
u de positieve kabel van de melder aan op de 12 V-terminal van een
voedingseenheid en de negatieve kabel op de geschakelde
DC-uitgangsterminal. Wijzig de waarde bij Uitgangspolariteit niet in 1=Neg.
09 Ingeschakeld (Meegaand)
De uitgang Ingeschakeld wordt geactiveerd wanneer de toegewezen blokken op het systeem
worden ingeschakeld. Deze uitgang is een Meegaande-uitgang en volgt de ingeschakelde en
uitgeschakelde status van de blokken.